Niet alle ijstijddieren trokken weg. Edelhert en eland bijvoorbeeld, bleven waar zij waren. Zij konden prima met de nieuwe omstandigheden overweg. Elanden houden wel van nattigheid en zijn net als edelherten minder kieskeurig. Ze eten alles, als het maar groen is. Anders dan mammoeten en neushoorns lusten zij ook veel takken en bladeren.
Pasten ze zich aan?
Nee, kónden ze dat maar, dan had de mammoet vast nog geleefd. Maar zo gaat het niet in de natuur. Dieren kunnen zichzelf niet aanpassen als er iets verandert, daar is evolutie voor nodig: langzame verandering van lichaamseigenschappen over honderden generaties. Tienduizend jaar geleden schoot de temperatuur ineens sterk omhoog. Het ijs smolt, het landschap veranderde in een modderpoel. Gras, het lievelingseten van de mammoet, maakte plaats voor bomen. Wat nu?
Wat deed de mammoet?
Omdat mammoeten in kudden leefden, was er al snel niet genoeg meer te eten. Het enige wat erop zat was om het eten achterna te gaan. In Siberië was hun lievelingskostje nog wel voorhanden. Mammoeten trokken daarom weg uit ons land en andere delen van Europa. Ze gingen naar het koude oosten, waar ze het nog een flinke tijd uit hielden. Eigenlijk gingen ze weer naar huis. Siberië is namelijk het kerngebied waar de mammoet als diersoort is ontstaan.
Wat deden andere dieren?
Ook wolharige neushoorns, eveneens grazers met een dikke wollen vacht, vluchtten naar het oosten. Rendieren en muskusossen gingen juist een andere kant op. Zij trokken naar het noorden, achter het smeltende ijs aan. Waar gletsjers verdwenen, had zich nog geen bodem gevormd. Daar is het voor grassen moeilijk om te groeien. Kale grond is echter ideaal voor mossen, en laat dat nou het favoriete voedsel zijn van rendier en muskusos.
Wanneer stierf de mammoet uit?
Die vraag lijkt nu beantwoord. Mammoeten hebben nog een tijdje doorgeleefd toen de IJstijd voorbij was. Onlangs vonden wetenschappers mammoetbotten op Wrangel, een eiland in de Oost-Siberische zee. Deze botten blijken maar zesduizend jaar oud te zijn en dat betekent dat de laatste mammoeten nog leefden toen de Oude Egyptenaren piramides bouwden voor hun farao’s.
Wat gaf de genadeklap?
Dat weten we niet. Wetenschappers hebben nog veel vragen over het uitsterven. In ieder geval is duidelijk dat de mens er niets mee te maken heeft, want op geen enkel mammoetbot van Wrangel zijn kap- of snijsporen te vinden. Bovendien kwam de mens pas later op het eiland aan. Inteelt schijnt het ook niet te zijn geweest. De variatie in erfelijk materiaal is bij een kleine eilandpopulatie weliswaar klein, maar was bij de laatste mammoeten nog groot genoeg voor succesvol overleven. Misschien hebben de verdwijning van het voedsel, of een ziekte er iets mee te maken? Wie weet. Wetenschappers hebben nog veel te onderzoeken.