In de biologie gaat het zo: als je een nieuwe soort ontdekt, mag je die een naam geven. Daarnaast is een nauwkeurige uiterlijke beschrijving van de ontdekte soort nodig. Je gebruikt dan de dieren die je verzameld hebt. Die dieren zijn daardoor een stuk belangrijker dan exemplaren van dezelfde soort die men later verzamelt. De als eerste omschreven exemplaren van een soort heten type-exemplaren en onze vijf Darwinvinken zijn dat dus ook. Daarom liggen ze met de rest van onze type-exemplaren in die bijzondere kamer in de Naturalistoren!
Echt van Darwin
Misschien klinkt ‘Darwin’ in de naam Darwinvinken al bekend. Charles Robert Darwin (1809-1882) is waarschijnlijk de bekendste natuuronderzoeker aller tijden. Hij is de bedenker van de belangrijkste evolutietheorie, die hij ontwikkelde na een
lange reis, waarop hij onder andere op de Galapagoseilanden kwam. Daar verzamelde hij 31 van deze kleine vogeltjes. Darwin gaf deze na zijn reis aan het museum van de Zoological Society of London, een belangrijke wetenschappelijke vereniging. Toen dat museum sloot, werden een paar van de Darwinvinken doorverkocht aan Naturalis. De vijf Darwinvinken die in de toren van Naturalis liggen, heeft Darwin zelf in zijn handen gehad! Zo’n Darwinvinkje vasthouden is veel bijzonderder dan de varaan van Freek Vonk aaien!
Beschrijven van soorten
Grappig genoeg zijn de belangrijkste ontdekkingen over de Darwinvinken niet door Darwin zelf gedaan. Toen Darwin met zijn verzameling thuis kwam, bracht hij deze naar een belangrijk natuurmuseum in Londen. Daar werden ze bestudeerd door John Gould (1804-1881), op dat moment de belangrijkste vogelonderzoeker in Engeland. Gould ontdekte onder meer dat de 31 kleine vogeltjes samen 13 verschillende soorten vormden, die allemaal familie waren. Gould beschreef deze nieuwe soorten in boeken en tijdschriften.
Vinken in de problemen
Helaas gaat het met de Darwinvinken die nu nog leven op de Galapagoseilanden niet zo goed als je zou hopen. De laatste jaren zijn er op de eilanden steeds meer vliegen die eitjes leggen in de vinkennesten. De vliegenlarven die daar uit komen, zijn soms dodelijk voor de vogeljongen. Dat er ineens zoveel meer vliegen zijn, kan volgens Steven van der Mije, collectiemedewerker bij Naturalis, komen door klimaatverandering. “Voor de Darwinvinken is dat een groot probleem”, zegt hij, “want ze kunnen niet zomaar van de Galapagoseilanden wegvliegen” - het vasteland is wel duizend kilometer verderop! De Darwinvinken sterven dus mogelijk uit… net als veel andere dieren in de schatkamer van Naturalis. Hopelijk komen ze niet om die oorzaak in de toren van Naturalis terecht.