Een van de mooiste vogels die naar Temminck vernoemd is Temmincks saterhoen (Tragopan temminckii). Deze vogel kreeg zijn naam in 1831 van de Britse natuuronderzoeker John Edward Gray. Het vrouwtje is niet zo opvallend, maar het mannetje is een bonte vogel. Hij heeft een prachtige blauw-rode keelzak met witte stippen en, zoals alle saterhoenders, pluimpjes op zijn kop die op horentjes lijken. In de paartijd laat het mannetje zijn horentjes trillen, blaast hij zijn keelzak op en slaat hij met zijn vleugels, net zolang tot een vrouwtje hem aandacht geeft. Wat een uitslover!
Een bezig baasje
Toen Coenraad Jacob Temminck (1778-1858) nog een jongeman was, leek het er niet op dat hij museumdirecteur zou worden. Volgens mensen die hem goed kenden kon hij nooit lang stil- of binnen zitten. Hij hield meer van paardrijden, jagen en zeilen. Wat zijn carrière betrof, leek hij vooral zijn vader achterna te gaan en koopman te worden. Op zestienjarige leeftijd kreeg hij dankzij zijn vader al een goedbetaalde baan als veilingmeester! Wat zou jij doen, als je al zo jong veel geld verdiende?
Nieuw museum
Temminck deed met zijn geld iets heel leuks. Hij kreeg van zijn vader namelijk ook een verzameling natuurvoorwerpen, waaronder vooral een heleboel mooie, opgezette vogels. Aangezien Temminck veel contacten had met andere verzamelaars en kooplieden die verre reizen maakten, kon hij van die reizigers steeds nieuwe, bijzondere voorwerpen voor zijn verzameling kopen. Daarnaast hield Temminck zich steeds meer bezig met het serieus bestuderen van zijn collectie. Toen koning Willem I het idee kreeg om een nationaal natuurmuseum te stichten, hoefde hij niet lang op zoek naar een goede directeur: als Temminck zijn natuurverzameling aan dat nieuwe museum zou schenken, mocht hij voor een mooi salaris die directeur worden!
Een grote wetenschappelijke erfenis
Als museumdirecteur bleef Temminck vooral doen waar hij goed in was: het aankopen van belangrijke natuurvoorwerpen voor de museumverzameling en deze objecten onderzoeken en beschrijven. Vogels bleven daarbij zijn favoriete onderwerp. Hij schreef er dikke boeken over en beschreef daarin een heleboel nog onbekende soorten vogels. Temminck groeide zo uit tot een van de bekendste ornithologen van de wereld.
Temmincks dieren
Veel andere wetenschappers bedankten Temminck voor zijn belangrijke werk door nieuwe soorten die zij hadden ontdekt naar hem te vernoemen. Biologen vernoemen nu nog steeds nieuwe soorten naar elkaar, om elkaar te bedanken. Temminck overkwam het erg vaak. Zo kom je temminckii vaal tegen in de wetenschappelijke Latijnse naam van een heleboel dieren, zoals bij een haai (Lamiopsis temminckii), een bijtschildpad (Macrochelys temminckii), een vleerhond (Pteropus temminckii) en zelfs een vissensoort met grote zoenlippen (Helostoma temminckii)! En vooral bij vogels zit Temminck gewoon in de Engelse en Nederlandse naam! Kijk maar eens in een vogelboek of je bijvoorbeeld Temmincks honingzuiger, renvogel, strandloper, nachtzwaluw, neushoornvogel of strandvogel kunt vinden.
Op expeditie
Temminck heeft ‘zijn’ saterhoen trouwens nooit in het wild gezien. Verre reizen maken was erg gevaarlijk in zijn tijd en verder dan de Middellandse Zee is Temminck nooit gekomen. Heinrich Boie, een jonge onderzoeker die Temminck had moeten opvolgen als directeur, ging wel op een verre reis, bijvoorbeeld naar Java. Hij werd er ziek en overleed op drieëndertig-jarige leeftijd. Tegenwoordig zijn je kansen om als bioloog na een expeditie thuis te komen gelukkig heel erg goed! Maar het blijft spannend. Zou jij op zo’n expeditie durven gaan?