Eerst krijgen alle dieren en planten een beschrijving en een wetenschappelijke naam. Er zijn nu zo’n twee miljoen soorten beschreven. Elke dag komen er nieuwe bij. Een naam bedenken kan iedereen. Maar weten of een dier of plant een nieuwe soort is, is lastiger. Je moet hem immers vergelijken met twee miljoen andere!
Indelen in groepen
Daarna wordt elke soort ingedeeld bij de dieren of planten die er het meest op lijken. Hiervoor hebben biologen groepen gemaakt. De grootste groepen heten domeinen. Daarna komen de kleinere groepen; rijken, stammen, klassen, ordes, families, geslachten en soorten. Nieuwsgierig waar jij bij hoort?
Domeinen van het leven
Al het leven is dus eerst ingedeeld in domeinen. Er zijn drie domeinen: bacteriën, archaea en eukaryoten. Niet alleen beroerde namen, maar ook grotendeels raadselachtige wezens. Neem de bacteriën. Ze zijn overal om ons heen, maar je ziet ze niet. Piepklein en met een enkele cel zonder kern als lichaam. Niemand weet hoeveel soorten er bestaan. Er is nog zoveel onbekend.
Het tweede domein van de archaea is nog mysterieuzer. Ooit een archaeon gezien? Toch zijn ook archaea overal om ons heen. Net als bacteriën zijn ze piepklein en bestaan ze uit een cel zonder kern. Een microscoop brengt hun duistere leven aan het licht. Hun DNA is beschermd door eiwitten en dat van bacteriën niet. Mede om die reden vormen ze een apart domein.
Gelukkig is het derde domein wel zichtbaar en heerlijk te bewonderen. Vogels in de lucht, vissen in het water, bloeiende bloemen, kwakende kikkers; ze zijn eukaryoot. Ze bestaan uit één of meerdere cellen. In hun cellen zit een kern. Het is de prachtige natuur waar we dagelijks van genieten.
Kleinere rijken
Maar biologen genieten niet tot ze alles op orde hebben. Ze verdelen de domeinen weer in rijken. De eukaryoten bestaan uit het dierenrijk, plantenrijk, schimmelrijk en de eencelligen. Het schimmelrijk klinkt als iets uit een eng sprookje, maar het gaat hier om paddenstoelen. Of dat groene spul op oud brood, voetschimmel, verrot fruit of het zwarte goedje op de muur van sommige badkamers. Dat zijn allemaal schimmels. En ja, dat leeft ook allemaal.
Cellen van planten, dieren en schimmels
Om zeker te zijn van het juiste rijk, checken biologen ook de cellen. Die van planten hebben een celwand en bladgroenkorrels. Dierlijke cellen niet. Schimmelcellen hebben wel een celwand, maar geen bladgroenkorrels. Zo is zelfs aan een huidschilfer, blaadje of stukje champignon te zien bij welk rijk het hoort.
Nog kleinere stammen
Ook de rijken bestaan weer uit kleinere groepen: de stammen. Het plantenrijk telt er drie: zaadplanten, sporenplanten en algen (of wieren). Het dierenrijk telt er zeven: sponzen, weekdieren, neteldieren, stekelhuidigen, wormen, geleedpotigen en gewervelden.
Simpel?
Vind jij dat biologen op deze manier de natuur simpel en begrijpelijk maken? Bedenk wel dat dingen simpel houden vrij lastig is. De dingen lastig maken is daarentegen vrij simpel.