Onderzoekers zijn altijd al geïnteresseerd geweest in de natuur om ons heen. Er is zoveel verschillend leven te vinden! Maar wat was wat? En hoe was alles verwant aan elkaar? In de 18e eeuw wilde de Zweedse bioloog en geoloog Carl Linnaeus meer overzicht om de natuur beter te begrijpen. Hij schreef daarom het boek: Systema Naturae. Hij deelde alles in drie groepen in, die hij rijken noemde: mineralen, planten en dieren. Nog niet eerder was er zo omvangrijk geordend.
Het nut van ordenen
Linnaeus maakte een heel uitgebreide en al goede indeling. Maar wat hebben we eraan? Het maakt het werk van onderzoekers veel makkelijker. Ook bij Naturalis is dat het geval. Koos Biesmeijer doet onderzoek naar bestuivers als bijen en hommels. Hij vindt het heel handig dat bestuivers netjes zijn ingedeeld in soorten: “Soorten zijn groepen van individuen die grotendeels hetzelfde zijn en samen nakomelingen kunnen krijgen. Als ecoloog wil ik snappen hoe groepen van organismen werken. Denk bijvoorbeeld aan hommels. Zij kunnen bloemen laten trillen; honingbijen kunnen dat niet. Zo werkt iedere groep weer anders. Daarom is het belangrijk om te weten van welke soort een individu is”. Dit geldt ook voor uitgestorven dieren, vindt paleontoloog Anne Schulp: “Het is ontzettend handig als een beestje een naam heeft. Bij alle vragen die er zijn over fossielen, no matter what, is het handig als er eerst een duidelijke afspraak is over: wie is wie en wat is wat? Heldere naamgeving is heel belangrijk.”
Klopt de indeling van Linnaeus?
Linnaeus deelde alles in door goed naar uiterlijke kenmerken te kijken. Een chimpansee bijvoorbeeld heeft handen om mee te grijpen en ogen die naar voren wijzen. Hij deelde de chimpansee in bij de zogenaamde primaten, waar ook de gorilla en de baviaan bij terecht kwamen. Een logische keuze, want ze lijken op elkaar. Ook koos hij ervoor om de springspitsmuis in te delen in een groep met de knaagdieren, omdat ze qua uiterlijk weinig van elkaar verschillen. Tegenwoordig kijken onderzoekers ook naar het DNA en bepalen zij nog nauwkeuriger welke soorten het meest verwant zijn. Linnaeus bleek het heel goed gedaan te hebben, al kijken we er tegenwoordig anders tegenaan. Zo blijkt uit DNA-onderzoek dat springspitsmuizen veel meer verwant zijn aan olifanten dan aan knaagdieren. Wie had dat gedacht?!
Kan de natuur wel geordend worden?
Alle soorten zijn uit elkaar ontstaan, dus waar begint een soort en waar gaat deze over in een andere soort? Dat is heel lastig te bepalen. Charles Darwin schreef hierover in 1859 in zijn boek ‘Het ontstaan van soorten’: “Het viel me op hoe vaag en willekeurig het onderscheid tussen soorten en variëteiten is”. Ook de wereldberoemde evolutiebioloog Richard Dawkins vindt het lastig. Hij zei ooit: “Elk individu behoort tot dezelfde soort als zijn of haar ouders.” Aangezien al het leven van nu ooit is ontstaan uit één soort, zou deze uitspraak betekenen dat we allemaal tot dezelfde soort behoren. Kunnen we het leven dan wel in aparte groepen (soorten) indelen? Daarover is nog steeds discussie onder wetenschappers.
Scherp blijven
Vooralsnog ordenen wetenschappers het leven om ons heen, omdat er zo overzicht ontstaat en onderzoekers met DNA-onderzoek beter bepalen hoe levensvormen aan elkaar verwant zijn. Bovendien leren we de natuur beter te beschermen als we meer weten over soorten. Ordenen is dus belangrijk, maar we moeten wel scherp blijven. Collectiebeheerder Steven van der Mije legt het helder uit: “Wat wij een soort noemen is een momentopname, gebaseerd op een set kenmerken die wij op dat moment belangrijk vinden. Dat betekent wel dat we telkens opnieuw zullen moeten evalueren of een individu van een door Linnaeus beschreven soort in 1758, nu nog steeds tot dezelfde soort behoort.” Ordenen is dus heel handig voor de mens, maar we moeten altijd onthouden dat door nieuwe inzichten deze ordening wel degelijk kan veranderen. Zo is het eigenlijk ook met je sokken. Misschien vind je felgekleurde sokken met stippen over een paar jaar veel mooier dan de zwarte of witte die je nu aantrekt. En je voeten groeien, dus de maten groeien met je mee. Je zult ze dan misschien ook anders ordenen.