‘’Als mossendeskundige doe ik onderzoek naar de evolutie van mossen. Dit zijn vrij kleine planten, zonder bloemen en vruchten. Ik onderzoek hoe mossen zijn ontstaan en aan elkaar verwant zijn, en hoe je soorten beter kunt onderscheiden. De soortenkennis helpt om te onderzoeken wat mossen betekenen voor de natuur, maar ook voor onszelf. Mossen kunnen namelijk heel nuttig zijn. Er kunnen bijvoorbeeld veel kleine dieren in schuilen. Daarnaast kan mos koolstofdioxide (een broeikasgas) opslaan en water vasthouden. Daarom is er veel aandacht voor het herstellen van hoogveen, dat voornamelijk uit mos bestaat. Veen is in duizenden jaren opgebouwd en heeft een grote biomassa. Herstel van veengebieden kan dus bijdragen aan het verminderen van de koolstofproblematiek en dus verdere opwarming van de aarde remmen.’’
Waar kun je mossen allemaal vinden?
‘’Mossen zijn overal op het land te vinden: van woestijnen tot poolgebieden, in het tropisch regenwoud, maar ook in de stad. Ze groeien zelfs op dak van Naturalis. Wereldwijd kennen we pakweg 18.000 verschillende soorten. In Nederland kenden we tien jaar geleden 600 verschillende mossen, maar ondertussen kennen we er honderd meer. Die nieuwe soorten hebben we samen met de BLWG, de vereniging voor mossen- en korstmossenonderzoek in Nederland, op naam gebracht.’’
Hoe is jouw eigen interesse voor mossen ontstaan?
‘’Als kind was ik graag buiten in de natuur. Ik vond het leuk om dingen te verzamelen. Dit begon met bloemplanten en zo had ik op mijn dertiende al mijn eerste herbarium. Een paar jaar later ontdekte ik dat er minder bekend was over mossen. Ik vond het erg leuk om die kleine wereld met een loep en onder de microscoop te bekijken. Ik vond het zelfs zo mooi dat ik besloot hier iets mee te gaan doen. Uiteindelijk heb ik mijn eerste wetenschappelijke publicatie geschreven over de mossen in het gebied waar ik ben opgegroeid.’’
In welke landen heb je onderzoek gedaan?
‘’Ik heb onderzoek gedaan van het noordpoolgebied tot in de tropen, het meeste op Spitsbergen en eilanden in de Atlantische oceaan, zoals Madeira, de Azoren en Sint Eustatius in het Caribisch gebied. Tijdens deze expedities heb ik veel mossen verzameld. Tegenwoordig richt ik me steeds meer op Nederland, voornamelijk op mossen en korstmossen in de stad. Ze zijn onderdeel van een groter geheel dat we verborgen stadsnatuur noemen. Mossen en korstmossen zijn heel verschillende organismen, maar ze groeien wel vaak op dezelfde plekken. Ze zijn erg gevoelig voor de luchtkwaliteit. In de vorige eeuw was de luchtkwaliteit bijvoorbeeld slechter dan nu en waren er dus weinig (korst)mossen te vinden op bomen in de stad. Nu zijn het er veel meer, maar er zijn ook nieuwe uitdagingen zoals meer hittestress en meer stikstof. Door te kijken naar welke (korst)mossen er op bomen en op straat groeien komen we meer over de kwaliteit van onze leefomgeving te weten. Dit kun je ook zelf onderzoeken in jouw woonomgeving door middel van een zoekkaart. In de stad is veel te ontdekken!’’