De vroege aarde leek in kleur op een camouflagepak met allemaal tinten groen en bruin. Bloemen bestonden nog niet en varens en coniferen waren veel voorkomende planten. Door fossielen weten we dat de eerste zaadplanten ongeveer 350 miljoen jaar verschenen in het Carboon (zie figuur). Dat waren planten die wel zaden hadden, maar geen vruchten. De zaden zitten als het ware in hun nakie en heten naaktzadigen. De zaden van varens en coniferen werden van oorsprong door de wind bestoven.
Pas 140 miljoen jaar later kwamen bedektzadigen voor. Dit zijn bloemplanten waarbij de zaden bedekt zijn, ze zitten in een vrucht. Met ingepakte zaden is bestuiving door de wind lastig. Hoe werden bloemplanten dan bestoven? Kevers bezochten de oudste eenvoudige bloemplanten. Die graaiden het stuifmeel bij elkaar om het op te eten. Bezoek van bloem naar bloem zorgde voor bestuiving van de zaden. We weten niet wanneer de veelheid aan kleuren en ingewikkelde vormen van bloemplanten precies zijn ontstaan. We weten wel dat de bloemplanten veel voorkwamen aan het einde van het Krijt (ongeveer 65 miljoen jaar geleden).
Een beetje wesp en een beetje bij
De oudste bestuivers van bloemplanten waren insecten. Kevers om precies te zijn. In de figuur zie je dat kevers het eerste ontstonden, daarna wespen, daarna bijen. Hoe we dat weten? In een barnsteenmijn in Myanmar is een bijzonder fossiel van een insect gevonden dat ons er meer over vertelt. Het insect had haren op zijn poten en stuifmeelkorrels op het lichaam. Dat zijn kenmerken van een bij. Het insect had ook een slank scheenbeen en een dun uiteinde van de achterpoot. Dat hoort juist bij een wesp. Wetenschappers denken dat bijen van de wespen afstammen door de vondst van deze wesp-bij. Ze schatten dat het fossiel ongeveer 100 miljoen jaar oud is. De voorouders van onze huidige bijen zijn dus toen ontstaan. Blijft nog wel één vraag open. De meeste wespen waren insecteneters en veel bijen aten stuifmeel...
Gigantische rijkdom
De eerste bijen waren klein. Dat was handig want de bloemen in het Krijt waren niet groot. Over een periode van miljoenen jaren werden sommige bloemen groter en hun bestuivers ook. Andere kregen bijzondere kleuren, geuren of vormen. Elke bloemplant had zijn eigen trucje om insecten te lokken. De insecten ontwikkelden mee. Van kevers die de bloemen beter konden ruiken tot vlinders met een steeds langere tong. We noemen dat co-evolutie. Uiteindelijk ontstonden veel bloemenvormen en bestuivers; van piepklein tot reusachtig groot, van heel eenvoudig tot super ingewikkeld.
Wat was eerst?
Wat was er nu eerder: het stuifmeel of de bestuiver, de bloem of de bij? Dat blijven moeilijke vragen. We weten dat stuifmeel er als eerste was, want varens en coniferen werden door de wind bestoven nog voordat er insecten waren. Toen kwamen de kevers, die hebben de bestuiving opgepakt. Daarna ontstonden de eerste eenvoudige bloemen, gevolgd door bijen. Ingewikkelde bloemplanten en bijen ontstonden ongeveer in dezelfde tijd. Hoe ze elkaar precies tegenkwamen blijft een raadsel. Misschien wil jij wel helpen dat te onderzoeken?