Wilde bijen eten nectar en stuifmeel. Die vinden ze in bloemen. Zet dus veel soorten bloemen in de tuin, liefst inheemse soorten, die in verschillende seizoenen bloeien. Vanaf februari tot november moet er iets te bloeien staan! Dat is voor jezelf ook leuk. In de lente en de zomer zijn er meestal bloemen in overvloed, maar zorg ervoor dat er ook in het vroege voorjaar en in de herfst voor bijen iets te halen valt. Krokus, groot hoefblad en wilg doen het goed in het vroege voorjaar, zonnebloem en klimop zijn goed voor de herfst.
Veiligheid
Om wilde bijen te beschermen is het niet nodig om bijeneters en wespendieven weg te jagen, of hoornaars dood te maken. Zulke natuurlijke vijanden kunnen de wilde bijen echt zelf wel aan. Wat wel belangrijk is: gebruik geen gif in de tuin! Hopelijk doen de buren dat ook niet. Misschien moet je dan wel meer onkruid wieden en zo, maar dat is gezond werk.
Onderdak
Sommige soorten bijen zijn geholpen met een bijenhotel, maar de meeste soorten willen niet in zo’n hotel. Die maken liever hun nest in de grond, zoals hommels, of in staande leemwanden op het zuiden. Als je in de tuin een stapeltje dood hout niet opruimt maar gewoon laat vergaan en als je de tuin niet kaal maakt voor de winter, maar afgestorven planten tot in het voorjaar laat staan, dan zorg je ook voor onderdak. Kortom, de tuin moet een beetje rommelig zijn. Dat scheelt veel werk! Dan heb je tijd over om één keer in de vijf jaar de grond om te spitten of een verticale leemwand te maken. Het belangrijkste is dus: maak het lekker rommelig, gebruik geen gif en plant veel verschillende bloemen.
Doe zelf mee aan bijenonderzoek
De bijenonderzoekers van Naturalis willen graag weten wat er in al die achtertuinen in Nederland rondzoemt. Ze kunnen zelf niet zomaar de tuin inlopen om een kijkje te nemen, en ook niet alle tuinen zelf bekijken. Daarom is er een oproep om waarnemingen te doen aan wilde bijen in tuinen en parken. Kijk daarvoor op nationalebijentelling.nl.