Een wants die je in Nederland regelmatig tegenkomt, is de groene schildwants. Deze wants is meer dan een centimeter lang en meestal heldergroen van kleur. Zoals de meeste wantsen steekt de groene schildwants zijn snuit in planten en zuigt er zo sappen mee op. Wanneer de wants wordt bedreigd, scheidt hij stinkende stoffen uit die aanvallers afschrikken. Deze stoffen ruiken niet alleen heel vies, ze kunnen ook voor blaren zorgen. Vogels denken dus wel twee keer na voordat ze deze wants opeten.
Op het land en in het water
Er leven meer dan 600 soorten wantsen in Nederland. Je vindt ze op het land, in en op het water en zelfs in huis. Veel wantsen vallen niet erg op in de natuur, omdat ze klein zijn en een schutkleur hebben. Toch zijn er ook wantsen die je niet zo snel over het hoofd ziet: de pyjamaschildwants is bijvoorbeeld opvallend rood-zwart gestreept.
Een kever of een wants?
Op het eerste gezicht lijken wantsen wel wat op kevers. Veel wantsen zijn wel iets platter dan de meeste kevers. Als wantsen en kevers stilzitten of rondwandelen, zijn de vleugels waarmee ze vliegen onzichtbaar. Ze worden bedekt door dekschilden. Bij kevers zijn deze dekschilden helemaal verhard. Bij wantsen is een deel van het dekschild niet verhard, maar doorzichtig en vliesachtig. Bij wantsen zie je daarnaast vaak, maar niet altijd, een driehoekig schildje op hun rug. De punt van dit schildje wijst naar achteren. Nog een opvallend verschil: terwijl kevers een mond hebben waarmee ze bijten, hebben wantsen een zuigsnuit. Dat is een soort rietje waarmee ze vanalles opzuigen.
Schaatsenrijders zuigen diertjes leeg
Ook schaatsenrijders zijn wantsen. Deze insecten zijn helemaal aangepast aan het leven op het water. Net als andere insecten hebben schaatsenrijders zes poten. Ze gebruiken er echter maar vier om zich over het water te bewegen. Deze poten, de achterste, zijn erg lang en zitten vol met haartjes, waardoor ze goed op het water blijven drijven. Met hun twee voorste pootjes grijpen ze prooien, zoals spinnen en insecten die in het water vallen. Zodra schaatsenrijders hun prooi gevonden hebben, steken ze hun zuigsnuit in het arme slachtoffer en zuigen ze het diertje leeg.
Schaatsenrijders zijn lang niet de enige rovers onder de wantsen. Sterker nog, er is een hele groep wantsen die roofwantsen worden genoemd. Roofwantsen vangen prooien en zuigen ze leeg. Ze worden dan ook vaak ingezet door boeren die hun gewassen willen beschermen tegen plaaginsecten.
Bedwantsen drinken bloed
Bedwantsen zijn de vampiers onder de wantsen: ze leven van het bloed van mensen. Ze komen ‘s nachts tevoorschijn en steken hun zuigsnuit in een stukje onbedekte mensenhuid. Overdag verstoppen ze zich in moeilijk bereikbare plaatsen, zoals diepe kieren in een bed en spleten in de muur. Bedwantsen brengen waarschijnlijk geen ziektes over, maar ze zorgen wel voor veel stress. Mensen zijn bijvoorbeeld bang om wakker te worden en te ontdekken dat ze onder de beestjes zitten. Bedwantsen hebben één voordeel: dankzij hun gruwelijke verhaal vergeet je nooit meer dat wantsen bestaan.