Vlinders hebben verschillende maten en kleuren. De vleugels zijn veel groter dan de rest van het lichaam en steken tot ver voor én achter het lichaam uit. Dat zorgt voor gefladder dat er heel onhandig uitziet. Waarom hebben ze dan van die grote vleugels? Sommige vlinders gebruiken de vleugels om veel kleur te laten zien. De fel gekleurde vlindervleugels schrikken andere dieren af. Eenmaal geland klapt zo’n vlinder zijn vleugels tegen elkaar. De kleuren zijn dan niet meer zichtbaar.
Lichte, stevige vleugels
Insecten hebben geen botten zoals vogels en vleermuizen. Toch zijn hun vleugels stevig genoeg om mee te vliegen. Bloedvaten geven de vleugels stevigheid en zonder zware botten zijn vleugels lekker licht.
Libellen met vier vleugels
Libellen zoemen overal ter wereld rond. Ze behoren tot de grootste insecten en vliegen razendsnel, sommige wel 50 kilometer per uur! Onderzoekers weten dat de voorouder van alle vliegende insecten vier vleugels had. Libellen hebben dat nog steeds: twee voor- en twee achtervleugels. Daarmee kunnen ze elke kant op vliegen: opzij, naar beneden, naar boven, vooruit en zelfs achteruit. Achteruit vliegen, dat zie je vogels niet zo gauw doen.
Muggen met twee vleugels
Overal ter wereld vliegt de mug rond. Op zijn rug zitten twee langwerpige voorvleugels. Zijn achtervleugels heten halters en zijn zo klein dat het niet meer echt vleugels zijn. Ze helpen alleen nog maar met houden van evenwicht. Wetenschappers zijn het niet eens waarom de mug nog maar twee vleugels heeft. Misschien is het groeien van zoveel vleugels gewoon te veel moeite. De mug slaat tijdens het vliegen zijn vleugels soms wel zeshonderd keer per seconde op en neer. Dat maakt een vervelend hoog geluid, maar het is wel ontzettend knap! Denk daar maar eens aan als je weer een mug hoort zoemen.
Verstopte vleugels van lieveheersbeestjes
Lieveheersbeestjes zijn kevers, en lijken op het eerste gezicht geen vleugels te hebben. De rode met zwart gestipte dekschilden op hun rug kunnen ze naar voren klappen. Daaronder komen dan twee grote vleugels te voorschijn. De dekschilden zijn verharde voorvleugels. De vleugels onder de schilden zijn de achtervleugels. De dekschilden beschermen de vliegvleugels. Wetenschappers denken dat vier vleugels niet nodig zijn omdat deze kevers weinig vliegen. Wat extra bescherming is nooit weg. Als de kevertjes na het vliegen weer zijn geland, verstoppen ze de achtervleugels weer veilig onder hun schild.