Adders hebben iets speciaals: zoals een mes in een zakmes klappen zij hun giftanden uit. De slang hoeft hier alleen zijn bek voor te openen. Als ze hun tanden niet gebruiken, zijn ze ingeklapt, zoals de standaard van een fiets. Dat is heel handig: hierdoor kunnen de giftanden van adders heel erg lang zijn. Het inklappen beschermt de tanden, ze zijn namelijk heel breekbaar. De tanden van de Gabonpofadder zijn bijvoorbeeld even lang als jouw wijsvingers! De lange giftand steekt diep in de prooi om gif in te spuiten. Cobra’s hebben geen uitklapbare giftanden, die van hen staan altijd in dezelfde positie. De tanden van een cobra zijn dan ook klein; anders zou de cobra zichzelf in de bek bijten.
Ballonvormige gifklier
Aan elk van de twee giftanden zit een gifklier. De klieren zitten in de kop, net achter de ogen. De klieren zijn met een buisje aan de giftanden verbonden en hebben de vorm van een langwerpige ballon. De klier bestaat uit speciale cellen die gif aanmaken. De slang maakt zelf haar gif. Zij haalt geen giftige stoffen uit de natuur zoals de pijlgifkikker. De gifklier staat het gif op. In de gifklier is het heel zuur, hierdoor is het gif niet werkzaam en vergiftigd de slang niet door haar eigen gif. Het gif van iedere giftige slangensoort is uniek: iedere gifsoort bestaat uit verschillende stoffen.
Gifspuwers
Sommige cobra’s hebben andere bijzondere talenten: zij spugen gif. Ze heten daarom ook wel spitting cobras (engels voor spugende cobra’s). De gaatjes van de giftanden van deze cobra’s hebben een hoek. Hierdoor stroomt het gif niet naar beneden, maar spuit het naar voren. Deze cobra's gebruiken hun gif om zich te verdedigen. Het cobragif is namelijk heel zuur. Als het gif in contact komt het huid of ogen, veroorzaakt het grote blaren en blindheid. Spugende cobra’s spugen nooit zomaar. Dit doen ze alleen als ze zich bedreigd voelen.
Superkrachten
Het klinkt bijna als een science fiction film, maar pythons en groefkopadders hebben superkrachten. Zij ‘zien’ namelijk infrarood. Dit doen zij met labiaalgroeven. Bij groefkopadders is dit een gaatje naast ieder neusgat en bij pythons is dit een rij gaatjes van de bovenlip tot achter het oog. De slangen ‘zien’ hiermee de warmte van prooien. Dit is heel handig: hiermee vinden ze zelfs in het donker prooidieren. Het puntje van je neus is het waarschijnlijk het koudste deel van jouw lichaam. Wat zijn warme delen van jouw lichaam zijn? Dit merkt een groefkopadder of python als eerste op.