Kolibries maken achtjes met hun vleugels en kunnen zelfs achteruit vliegen!
Recordhouders
Kolibries komen voor in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika en zijn de allerkleinste vogels. Sommige soorten zijn maar zo groot als een kinderduim. In die kleine lijfjes nemen hun hart en hersenen zoveel ruimte in, dat ze in verhouding de grootste harten en hersens van alle vogels hebben. Naar verhouding leggen ze ook de grootste eieren. Verder is hun lijf bijna een-en-al vliegspieren. Meer dan 80 keer per seconde met je vleugels slaan? Dat halen kolibries met gemak. Met al hun spieren en beweeglijke schoudertjes, slaan ze een soort ‘achtjes’ met hun vleugels, in plaats van gewoon heen en weer zoals andere vogels. Daardoor kunnen ze stil hangen in de lucht en alle kanten opvliegen, zelfs achteruit! Geen enkele andere vogel kan dat.
Brandstof
Die grote harten, hersenen en die supersnelle vleugels van de kolibrie kosten wel heel veel energie. Waar halen ze die vandaan? Uit hun voedsel, net als jij. Of liever gezegd, uit wat ze drinken. Op het eten van kleine insectjes na, halen kolibries namelijk bijna al hun energie uit het drinken van nectar. Nectar is suikerwater, dat door veel bloemen wordt gemaakt. Kolibries hebben van die ‘bloemenlimonade’ wel vreselijk veel nodig. Daarom zijn ze als ze wakker zijn bijna steeds bezig met nectar drinken. Ze hangen stil in de lucht en steken hun snavel in de bloem om de nectar op te slurpen. Als jij net zoveel suiker nodig had als een kolibrie, zou je elke paar minuten een groot glas limonade moeten drinken.
Bloemen maken die nectar trouwens niet zomaar. Ze willen daar iets voor terug, namelijk bestuiving. Kolibries zijn dan ook in grote delen van Amerika, Canada tot Chili en van de Andes tot de Amazone, heel belangrijke bestuivers. Daar blijven die bloemen maar wat graag nectar voor aanmaken.
Kieskeurig
Voor bloemen is het het fijnst als hun bestuiver slechts één plantensoort bezoekt. Dan is de kans namelijk het grootst dat ze het goede stuifmeel van dezelfde plantensoort bij zich hebben. Daarom hebben bloemen vaak eigenschappen gekregen waar bijvoorbeeld vooral bijen, vlinders of kolibries op afkomen, of waardoor die juist wegblijven. Zo houden bijen bijvoorbeeld van blauwe of paarse bloemen die sterk voor ze ruiken. Vlinders houden ook van lekker geurende bloemen, maar vooral als ze wit zijn. Kolibries zijn juist niet zo gevoelig voor geurtjes, maar wel voor de kleuren rood en oranje. En laat dat nou weer net kleuren zijn die bijen maar heel slecht zien!
Slot en sleutel
Sommige bloemen gaan nog een stapje verder. In de Amazone bloeien bijvoorbeeld heel veel lange, dunne bloemen met helemaal onderin de nectar. Voor bijen zijn deze kelken te nauw en te diep om naar binnen te kruipen. Maar er bestaan kolibries met lange snavels die daar juist uitstekend uit kunnen drinken. Eigenlijk zijn al die snavels dus een soort sleutels, die op het slot van de bloem passen. Zo bepaalt de bloem wie er naar binnen mag om nectar te drinken. Dat die snavels zo goed in die bloemen passen, is natuurlijk geen toeval. Door evolutie zijn ze steeds meer bij elkaar gaan horen. Wat een bijzonder verhaal.