In het Late Krijt, de laatste tijdsperiode van de dinotijd, was de plek waar nu Limburg ligt een zee. En niet alleen Limburg: Nederland en een groot deel van Europa lagen in het Krijt onder de zeespiegel. Het was zelfs een tropische zee, want het was tijdens het Krijt warmer dan vandaag. Door die warmte was al het ijs op de polen gesmolten. Daarom stond de zeespiegel zo hoog.
Limburg in zee
Zuurstof
In die tropische zee leefde een bepaald soort algen. Dat zijn piepkleine waterplantjes. Vandaag de dag bestaan die algen nog steeds. Ze zijn heel klein, maar toch hebben ze een lange naam: coccolithoforen. De coccolithoforen maken zuurstof, net als andere planten. Daar zijn ze erg goed in: een groot deel van de zuurstof die jij elke dag inademt, is gemaakt door coccolithoforen die nu in de oceaan leven! Soms, als er genoeg voedingsstoffen zijn, ontstaan grote groepen coccolithoforen. Die groepen zijn zelfs vanuit de ruimte te zien.
Het skelet van een alg
De coccolithoforen bestaan maar uit één cel. Die cel beschermen ze goed: ze bouwen een omhulsel van kalk om zich heen. Eerst halen ze kalk uit het zeewater. Daarmee laten ze verschillende platen van kalk aan de buitenkant van hun cel groeien. De platen overlappen elkaar. Allemaal samen vormen ze een stevige wand. Ook mensen hebben stevige delen van kalk: onze botten. Daarom noemen we de omhulseltjes van de coccolithoforen ook “skeletten”.
Elke soort coccolitofoor heeft andere platen en een andere manier van overlappen. Onder de microscoop ziet dat er prachtig uit.
Miljoenen jaren
Ook tijdens het Late Krijt leefden er coccolithoforen in de zee, daar waar nu Limburg ligt. Als de coccolithoforen stierven, dwarrelden de skeletten naar de zeebodem. Omdat de skeletten bestonden uit hard materiaal, vergingen ze niet. Later spoelden zand en klei over de skeletten heen. Door het gewicht van het zand en klei werden de skeletten samengeperst en veranderden ze in kalksteen.
Denk nu nog eens terug aan die dikke steenlaag in Limburg. De coccolithoforen waaruit die laag bestaat, zijn allemaal microscopisch klein. Toch stapelden ze zich op tot zo’n dikke laag. Daar is dus heel veel tijd voor nodig geweest. Zo zie je hoe lang “miljoenen jaren” eigenlijk echt zijn!