In de achttiende eeuw dachten veel wetenschappers dat soorten niet uitstierven en er geen nieuwe soorten ontstonden. Ze dachten dat dezelfde dieren altijd hadden geleefd. Om die reden dacht men dat de gevonden schedels van walvissen of krokodillen waren. Inmiddels weten men beter. De Fransman Cuvier stelde aan het einde van de achttiende eeuw dat dieren ook uitsterven. In 1796 vergeleek hij een oude schedel van een mammoet met olifanten van nu en kwam erachter dat ze verschillend waren. Omdat nergens in de wereld meer dieren met zo’n schedel leefden, kwam Cuvier op het idee dat de mammoet was uitgestorven. Dieren konden dus verdwijnen. Onderzoeker Adriaan Gilles Camper kwam daarna tot de gedachte dat de Maashagedis een uitgestorven varaanachtig reptiel was.
Een reptiel in het water
Het was de beroemde zoöloog Hermann Schlegel, van 1858 tot 1884 directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie (nu Naturalis), die in 1854 aantoonde dat de Maashagedis vinnen had en dus een zeedier was. Tot dan toe dachten onderzoekers dat de Maashagedis zowel op het land als in het water leefde. Er zijn inmiddels veel soorten Mosasauriërs gevonden en beschreven. Sommige soorten waren enkele meters groot, andere werden wel dertien meter lang! Alle soorten zwommen door de rug en staart van links naar rechts te bewegen. De vinnen gebruikten ze om te sturen en het lichaam stabiel te houden.
Hoe leefde de Maashagedis?
Over de vraag hoe de Maashagedis leefde, denken wetenschappers verschillend. Ze denken wel dat Mosasaurus hoffmanni geen jager was die zijn prooi achtervolgde, maar een jager vanuit een hinderlaag. Dat ging waarschijnlijk zo: hij hield zich in het zeegras verborgen, wachtend op zeeschildpadden en andere prooien. Was de prooi dicht genoeg genaderd, dan sloeg de maashagedis razendsnel toe. Hij schoot op het slachtoffer af, sperde zijn kaken wijd open en klapte ze razendsnel dicht. Dankzij zijn krachtige kaken en scherpe tanden hield hij zijn slachtoffer in een houdgreep. Met zijn tanden hapte het dier geen stukken vlees van zijn prooi. Misschien draaide hij zich net als een krokodil razendsnel rond, waarbij hompen vlees van het lichaam losscheurden, die hij doorslikte.