Een ammoniet is een inktvisachtige die in een soort slakkenhuis woont. Miljoenen jaren geleden zijn ze uitgestorven. Maar hun huizen vinden we nog steeds terug. Omdat ze zo lang in de grond lagen, zijn ze in steen veranderd.
Leven voor en tijdens de dinotijd
Iets meer dan 400 miljoen jaar geleden, in een tijdperk dat laat-Siluur wordt genoemd, ontstond er een nieuwe inktvisachtige. Die beschermde zichzelf tegen inktvisseneters door een schelp om zich heen te bouwen. In deze schelp trokken ze zichzelf terug als er gevaar dreigde. De schelpen zien er spiraalvormig uit, zoals bij slakkenhuizen, maar ze spiralen alleen naar buiten, niet omhoog. Ammonieten hebben heel erg lang geleefd. Pas aan het einde van het Krijt-tijdperk, zo’n 65 miljoen jaar geleden, zijn ze uit de zeeën verdwenen, ongeveer gelijktijdig met de dinosaurussen.
Weekdieren
Inktvissen en inktvisachtigen zijn weekdieren. Ze hebben bijna geen harde delen in hun lichaam, zoals wij ons skelet hebben. Net als bijvoorbeeld kwallen, of slakken, blijft er als ze dood gaan niets over om te verstenen. De van een hardere kalksoort gemaakte huizen, waar de ammonieten in leefden, waren juist heel geschikt voor verstening en net als schelpen worden ze erg vaak als fossiel gevonden.
Kamers om te groeien
De schelpen van een ammoniet waren niet alleen maar voor de veiligheid. Als een ammoniet groeide, had hij meer ruimte nodig. De ammoniet maakte een nieuwe kamer die groter was dan de vorige. De schelp van een ammoniet is dus eigenlijk niets anders dan een hele rij kamers achter elkaar, van klein naar groot, in een spiraalvorm. Alle lege kamers vulde de ammoniet met gas. De kamers hebben allemaal een klein gaatje waar het gas in en uit kon. Zo kon hij omhoog en omlaag zwemmen. Aan de buitenkant van de schelp zitten vaak allerlei ribbels, die ervoor zorgden dat de schelp moeilijker te kraken was door natuurlijke vijanden. Ribbels zijn er in veel soorten en maten. Makkelijk om soorten ammonieten aan te herkennen.
Ammonieten zijn gidsfossielen
Ammonieten hebben verschrikkelijk lang bestaan. Meer dan 300 miljoen jaar lang ontstonden er steeds weer nieuwe soorten. Die soorten leefden soms na elkaar en soms tegelijk met elkaar. De verschillende soorten zijn goed herkenbaar aan de vorm van hun schelp. Ammonieten vertellen ons iets over de ouderdom van de aardlaag. Het zijn goede gidsfossielen. Als je een ammoniet vindt en je weet in welke tijd hij leefde, dan weet je gelijk hoe oud het gesteente is waar hij in ligt. Voor onderzoekers zijn ze heel nuttig om de ouderdom van aardlagen te bepalen!
Op zoek
Ammonieten leefden in vrijwel alle wereldzeeën. Daarom kun je ze nu in veel landen vinden. In Duitsland, Frankrijk en Engeland kom je ze al tegen. Dus let maar eens op, wie weet vind je zelf binnenkort je eerste eigen ammoniet!