Het ontstaan van veren

Imke Smeets, 11 juni 2019

In 2012 ontdekten wetenschappers een nieuwe vleesetende dino: Yutyrannus. Hij was drie meter hoog, negen meter lang, en bedekt met veren. De “veren” van Yutyrannus waren eigenlijk geen veren zoals we die kennen. Het waren dunne, holle staafjes. Ze leken op haren. Zo’n groot bakbeest als Yutyrannus kon natuurlijk nooit vliegen met die haarachtige veren. Waarvoor waren de veren dan?

 

Yutyrannus
Tom Parker (2016) | Licentie: CC BY-SA 4.0

Pronken en warm blijven

De veren werden waarschijnlijk gebruikt om de dino warm te houden. Maar er is ook een andere mogelijkheid: misschien pronkten dino’s wel met hun veren! Af en toe blijft pigment (kleurstof) in de veren bewaard. Dan komen wetenschappers erachter welke kleur de veren hadden. Wat blijkt? Veel dino’s met veren waren bont gekleurd, gestreept of gestipt. Sommigen hadden zelfs iriserende veren, zoals pauwen. Dat wil zeggen dat ze een regenboog-glans hadden, zoals een zeepbel. 

Beter isoleren

Na het ontstaan van die allereerste staafvormige veren, kregen de holle staven vertakkingen. Die noemen we barben. Ze zorgden ervoor dat de veer beter isoleerde. De veer zag er dan een beetje uit zoals een kind een dennenboom tekent. Sinornithosaurus mellenii had bijvoorbeeld dit soort veren. Hij was een giftige raptor die in het Vroege Krijt leefde.

Sinocalliopteryx eet een Sinornithosaurus op.
Sinocalliopteryx eet een Sinornithosaurus op. | Licentie: CC BY 4.0

Zweven

De barben zelf begonnen ook te vertakken. Zo ontstonden er nog kleinere vertakkingen: de barbulen. Met dit soort veren konden dino’s een beetje zweven. Daarvoor moesten de veren wel groot genoeg zijn, en de dino klein. Eén zo’n handige zwever was de beroemde Archaeopteryx.

Een Archaeopteryx fossiel
H. Raab | Licentie: CC BY-SA 3.0

Vliegen

Zo’n 135 miljoen jaar geleden ontstonden er op de barbulen óók weer vertakkingen. Die werkten als weerhaakjes. Daardoor werd de veer goed bij elkaar gehouden. Als je nu de barben van een vogelveer uit elkaar probeert te trekken, merk je dat ze een beetje aan elkaar plakken. Dat komt doordat de haakjes in elkaar haken en niet zo makkelijk loskomen. Handig, want daardoor werd een veer winddicht. Met deze veren konden kleine dino’s, en later vogels, eindelijk echt vliegen.

Zelf de kleine haakjes zien? Zoek een veer en bekijk hem van dichtbij!
Jenelle Hayes - unsplash | Licentie: CC BY 4.0

Allereerste veren

Maar waar kwamen die allereerste veren dan vandaan, zoals Yutyrannus had? Vroeger dachten wetenschappers dat ze ontstonden uit schubben. Maar dat is vreemd. Schubben zijn platte plooien van de huid. Maar veren zijn buisvormig. Hoe kan een holle buis ontstaan uit een platte schub? Wetenschappers weten het nog steeds niet zeker, maar nu hebben ze wel een ander idee: bij vogels groeien de veren uit bepaalde plekjes op de huid. Die noemen we placoden. Reptielen hebben ook placoden. Bij hen komen er schubben uit, omdat de huid horizontaal groeit. Misschien dat er bij dinosaurussen een kleine verandering in de placoden kwam. Daardoor groeide de huid opeens niet meer horizontaal, maar verticaal.

Unieke vorm

Als dat waar is, dan ontstaan veren en schubben op dezelfde manier, maar veren zijn dan een heel andere vorm. Een heel speciale vorm bovendien: zo’n vorm was in de hele geschiedenis van het leven nog niet voorgekomen.

 

Dus de volgende keer wanneer je een veer vindt, bedenk je dan: dit kleine ding is eigenlijk heel bijzonder!