Bij pissebedden is het exoskelet oftewel uitwendig skelet ook goed te zien. Er bestaan zelfs allerlei kleuren, maar niet alle kleuren zijn even gezond...
Binnenstebuiten
Eén ding hebben alle soorten geleedpotigen gemeen: ze hebben een uitwendig skelet van een harde stof. Hun spieren en zachte delen zitten veilig beschermd binnen het uitwendige skelet. Kunnen ze dan nog wel groeien met zo’n hard skelet? “Zeker, dat doen ze door te vervellen”, legt Pasquale uit.
Geleedpotigen hebben lichaamsdelen die zijn samengesteld uit losse segmenten. Deze segmenten worden ‘leden’ genoemd. Daarnaast staan ze bekend om hun kriebelpoten. Vandaar de naam geleedpotigen.
Zoek de verschillen
Om overzicht te krijgen van de vele miljoenen soorten op aarde, verdelen wetenschappers alle soorten in groepen. De groep (stam) van geleedpotigen wordt onderverdeeld in vier kleinere groepen (klassen): insecten, spinachtigen, kreeftachtigen en veelpotigen. Dat kan met behulp van de overeenkomsten tussen al die verschillende soorten. Als je goed kijkt, lijken sommige soorten op elkaar, en andere niet. Elke groep heeft eigen kenmerken. Het makkelijkst herkenbare kenmerk is het aantal poten. Zo heeft een insect zes poten, een spinachtige acht en kreeftachtigen tien of meer. Dan zijn er nog de veelpotigen, denk maar aan de duizendpoot en miljoenpoot.
Welke verschillen zie je nog meer? Kijk eens naar de lichaamsbouw van het beestje. Een insect heeft heel duidelijk drie lichaamsdelen: een kop, een borststuk en een achterlijf. Spin- en kreeftachtigen hebben er maar twee. Hun kop en borststuk zitten namelijk aan elkaar en vormen zo één kopborststuk. De veelpotigen hebben weer heel iets anders. Deze bestaan uit allerlei segmenten, met aan elk segment poten.