Holenpikkers
In de woestijn leven veel schorpioenen. Daar overleven is niet makkelijk. Het is er heet en kurkdroog en er zijn weinig plekken om je te verschuilen. Schorpioenen zijn fantastisch aangepast aan deze ruige omgeving. Overdag schuilen ze in zelfgemaakte holen in de grond. ‘s Nachts, als het is afgekoeld, komen ze er uit om te jagen. Sommige schorpioenen jagen op spinnen in holen. Wanneer ze de spin hebben verslonden, pikken ze het hol in om in te leven.
Rustig aan
Een andere aanpassing aan de woestijn is dat schorpioenen heel zuinig zijn met hun energie. Als er weinig te eten is, doen ze het rustig aan. Zo kunnen ze wel een jaar zonder voedsel en water! Ademen doen ze ook maar weinig. Onderzoeker Arie van der Meijden onderzoekt schorpioenen. “Schorpioenen overleven door heel zuinig te zijn met hun energie. Schorpioenen gebruiken zo weinig zuurstof dat je dat met apparatuur niet kunt meten”, vertelt de onderzoeker enthousiast.
Schorpioenen onderzoek
Voor zijn onderzoek kijkt Arie van der Meijden naar de scharen en gifstekels. Hij heeft ontdekt dat je aan de scharen ziet hoe giftig een schorpioen is. “Als een schorpioen lange schaarpunten heeft, is het meestal een giftige schorpioen,” zegt de schorpioenen onderzoeker. Zijn onderzoek laat ook zien dat heel giftige schorpioenen zich anders gedragen. “Heel giftige schorpioenen houden hun scharen alleen maar omhoog in plaats van ze te gebruiken. Bovendien steken ze sneller.”
De vijfstreepschorpioen
De vijfstreepschorpioen is een van de giftigste schorpioenen ter wereld. Deze schorpioen is het levende bewijs van het onderzoek van Arie van der Meijden. De schorpioen heeft kleine scharen met lange schaarpunten. Hij zou volgens het onderzoek zijn gif sneller gebruiken dan zijn scharen. Dit klopt ook in de praktijk. Het is een agressieve schorpioen en wereld-berucht. Hij heeft sterk gif dat werkt op het zenuwstelsel.
Een kuiltje voor een dansje
Schorpioenen gebruiken hun scharen niet alleen om prooien mee te vangen en te doden, maar ook als antennes. Ze houden ze omhoog in de lucht. Op de scharen zitten een heleboel haren waarmee ze trillingen en stofjes uit de lucht opvangen. Zo verkennen ze hun omgeving. Ook gebruiken ze hun scharen bij de paring. Het mannetje en het vrouwtje maken een paringsdans. Tijdens die dans probeert het mannetje het vrouwtje te steken. Hierdoor wil het vrouwtje eerder paren. Het mannetje van de roodklauwschorpioen heeft zelfs een kuiltje in zijn schaar, zodat de schaar van het vrouwtje goed in zijn schaar past tijdens het dansen.
Aanpassen is overleven
Schorpioenen zijn er al sinds de tijd van de dino’s. Dat ze nu nog leven, komt doordat ze zich heel goed aanpassen aan de omgeving en omdat ze zulke goede jagers zijn. Omdat schorpioenen zich zo goed kunnen aanpassen, leven ze ook in veel andere gebieden behalve de woestijn. Je vindt ze ook in tropische regenwouden, bij zeekusten en op de hoogste bergen. Wie weet hoe lang de schorpioen nog zal bestaan.