Schorpioenen behoren tot de spinachtigen. Schorpioenen verschillen van spinnen door naaldvormige gifstekel op hun staart. De schorpioen gebruikt die stekel om gif te spuiten, bijvoorbeeld in een prooi. De aanmaak van gif gebeurt in het laatste deel van het achterlijf, dat deel heet de telson. In het gifje zie je een 3D-model van een telson van een schorpioen. Het aangemaakte gif wordt in de twee gifklieren opgeslagen. Wanneer een schorpioen steekt, persen de spieren in de telson het gif naar buiten door twee gaatjes in de stekel.
De schorpioen bepaalt zelf hoeveel gif hij inspuit
Zo kan hij bij een grotere prooi meer gif inspuiten. Een schorpioen zal zijn hele voorraad gif niet in één keer inspuiten. Hij houdt altijd een beetje over, voor de zekerheid. Het duurt namelijk wel een week voordat het gif weer is aangevuld. Ondanks zijn giftigheid heeft de schorpioen veel vijanden die hem willen opeten, waarom zou dat zijn?
Hoe beweegt de schorpioen zijn stekel?
3D-model van een telson van een schorpioen
Het telson van een schorpioen bestaat uit verschillende samenwerkende delen. Blauw: gif, groen: twee gifklieren, roze: spieren. De harde buitenkant is ook roze gekleurd. Tussen de twee geel gekleurde pezen zit een scharnierpunt. Hierdoor kan de stekel bewegen. De spieren die de stekel omhoog trekken zijn donkerrood gekleurd, de spieren die het naar beneden trekken zijn bruin.
De giftanden van de slang
Giftige slangen hebben giftanden om hun gif over te brengen. Binnen de gifslangen zijn er twee groepen: soorten met giftanden achterin de bek en soorten met giftanden voorin de bek. Er is een groot verschil in de vorm van de tanden van beide groepen. De eerste groep heeft gegroefde tanden en moet kauwen op de prooi voor het gif in de prooi kan komen. De slang moet de prooi lang vasthouden tot de prooi vergiftigd is.
Tanden voor in de bek
Bij de tweede groep slangen zitten de giftanden voorin de bek. Deze giftanden zijn hol zodat gif er doorheen kan stromen. Dit type slang slaat snel toe. Zodra de slang een prooi bijt, stroomt door de druk van de beet gif door de tand de prooi in.
De huid van de pijlgifkikker
Pijlgifkikkers hebben de prachtigste kleuren. Die werken als verkeersborden: kom niet in de buurt, ik ben giftig! Het gif van pijlgifkikkers zit opgeslagen in klieren in de huid. Wetenschappers onderzochten dat pijlgifkikkers gif uit hun voedsel halen. Door het eten van giftige insecten zoals kevers en mieren worden zij zelf ook giftig.
Waar komt dat gif dan vandaan?
Wetenschappers denken dat die insecten hun giftige stoffen weer uit planten halen. De aanmaak van gif bij pijlgifkikker is dus anders dan bij bijvoorbeeld slangen en schorpioenen, die zelf gifstoffen aanmaken. Als pijlgifkikkers geen giftig voedsel eten neemt hun giftigheid dus sterk af. De huid van pijlgifkikkers heeft veel openingen: poriën. Door deze openingen komt het gif op de huid van de pijlgifkikker terecht. Indianen in de jungle wrijven hun pijlpunten over de rug van de kikkers. Hierdoor komt er gif op de pijlpunten, die zij gebruiken voor de jacht.
De gifkaken van de spin
De meeste spinnen zijn giftig, maar weinig spinnen zijn giftig voor de mens. Met het gif verlammen of doden ze hun prooi. De meeste spinnen spuiten het gif in de prooi met monddelen die bedoeld zijn voor het overbrengen van gif, de cheliceren. De cheliceren zijn hol, zodat het gif er doorheen kan stromen. Aan het einde van de cheliceer zit een gifkaak waarmee de spin zich vastzet in een prooi en gif inbrengt. Wanneer de prooi niet meer beweegt, brengt de spin vloeistof uit zijn maag over in de prooi. De vloeistof bestaat uit allerlei stoffen waaronder enzymen die de prooi verteren. De vloeistof zorgt ervoor dat de prooi buiten het lichaam van de spin verteert. De spin zuigt de opgeloste massa daarna op.
En hoe doet de lijmspuiter het?
Er zijn ook spinnen die het anders doen, zoals bijvoorbeeld de speciale groep van de spitspinnen of lijmspuiters. Zij schieten een een mengsel van gif en ‘lijm’ naar een prooi. Terwijl ze dit doen, maken ze een zigzag-beweging. Dit doen ze om een zo groot mogelijk oppervlak te bedekken met hun lijm. Ook is zo de kans groter dat ze een prooi vangen. Wanneer een prooi is geraakt en vastgeplakt zit, neemt het lichaam van de prooi het gif langzaam op. Vervolgens wikkelt de spin de prooi in spinsel en eet de prooi op zoals andere spinnen doen.