Sommige dijken worden alleen nog maar als reservedijk gebruikt, slaperdijken genoemd. Op sommige van deze slapende dijken is het een drukte van jewelste. Insecten lijken dol te zijn op dit stukje cultuurlandschap.
De toch niet uitgestorven kraagbloedbij
Zo heeft wilde bijen-specialist Linde Slikboer de uitgestorven kraagbloedbij gespot op een slaperdijk. Blijkbaar toch niet uitgestorven! Een heel bijzondere vondst dus, zeker omdat er helaas maar weinig voorkomen. De kraagbloedbij is een zogenaamde koekoeksbij, deze legt zijn eitjes in het nest van andere bijen.
Waarom is een dijk nou zo fijn?
“Dijken vormen een heel bijzonder leefgebied. Ze zijn lekker warm, zeker aan de zonnige zuidkant van de dijk”, legt Linde uit. “Daarnaast zijn ze ook droog; het water stroomt er makkelijk naar beneden.” Op warme droge plekken doen planten met bloemen het vaak beter dan gras. En die bloemen, daar houden insecten wel van. Ze halen er hun voedsel uit en de grond blijft door bloemplanten meer open dan wanneer er alleen gras groeit. De meeste bijen leven niet zoals de honingbij in grote groepen in een nest, maar maken hun nestje in een klein holletje in de grond. Zulke open, droge grond is daar perfect voor.
In de omliggende akkers en weilanden zijn meestal niet zo veel bloemen te vinden. Daarom zijn dijken een perfect toevluchtsoord, vooropgezet dat de dijken ongemoeid worden gelaten. Veel dijken worden te intensief gemaaid, begraasd, bespoten met bestrijdingsmiddelen of bewerkt met mest waardoor bloemen en insecten geen kans krijgen. Wat we het best kunnen doen: de dijken iets meer met rust laten. Koeien en schapen mogen er nog wel af en toe grazen, anders groeit het helemaal dicht. Dan zien we beetje bij beetje een levendige en wilde natuur terugkomen.