Bijna al het water op aarde zit in de oceanen en zeeën, samen 97%. De rest van het water bevindt zich in de lucht en op de continenten. Water stroomt niet omhoog. Het lijkt dus logisch dat het water op de continenten niet uit de oceanen komt. Toch is dat wel het geval!
Van water naar water…
De warmte van de zon zorgt ervoor dat het water van de oceanen verdampt. Hoe warmer het is, hoe sneller dat gaat. Het zout van de zee verdampt niet, daarvoor moet het nog veel warmer zijn. De zoete waterdamp stijgt samen met lucht op in de dampkring. Hoe hoger in de dampkring, hoe kouder het wordt, ook al schijnt de zon. De waterdamp koelt af. De damp wordt weer water. Er verschijnen wolken. De wolken bestaan uit piepkleine waterdruppels die blijven drijven op de opstijgende lucht.
Wind, regen en sneeuw
De wind zorgt ervoor dat een deel van de wolken boven het land terechtkomt.
Als er in een wolk heel veel kleine druppeltjes zitten, plakken die aan elkaar. Soms is het daarboven zo koud dat ze bevriezen. De grote druppels of sneeuwvlokken vallen naar beneden: het regent of sneeuwt. Zo komt het water toch op de continenten. Vroeg of laat komt een flink deel van dit zoete water in de rivieren.
Nog even terug naar de Amazone
Hans ter Steege, onderzoeker bij Naturalis en kenner van het Amazonegebied vertelt:
“De helft van de regen die ergens in de Amazone valt, verdampt ook weer. Zo houdt het bos de regen in stand en ontstaat een enorme snelweg van water in de lucht. Deze snelweg van water vormt een enorm luchtmeer in het westen van de Amazone en buigt dan af naar het zuiden waar zij de landbouwgebieden van midden Brazilië en Bolivia water geeft. Zonder Amazone-bos geen luchtrivier en geen landbouw. Zo belangrijk is het bos.”