Vijf trucs om insecten te bestuderen

Voor één van de beste trucs om insecten te vangen, heb je een stevige paraplu nodig. Je houdt hem ondersteboven onder takken van bomen of struiken en slaat daarna met een stok op de takken. Als je dat een paar keer doet,zul je zien dat je plu vol zit met beestjes. Kevers, wantsen, oorwormen, vliegen, spinnen, sprinkhanen, hooiwagens, noem maar op. Als je het in de duinen of op de hei doet kun je op deze manier zelfs kakkerlakken vangen. Vooral eiken en dennen leveren vaak een rijke buit op.

De dieren die bloemen bezoeken, zoals vlinders en bijen, zijn misschien wel de meest opvallende insecten. Niet alle bloemen worden even vaak bezocht. Als je een tijdje rondkijkt zie je vanzelf welke bloemen veel insecten aantrekken. Bij een bijenhotel kun je veel bijen rustig bekijken. Ze vliegen af en aan met bouwmateriaal. Het leuke is dat er elke zomermaand weer andere dieren bij een bijenhotel te vinden zijn.

Waterdieren vang je met een waternet. Zorg dan dat je een plastic bak bij je hebt om ze in te doen en te bekijken. Veel waterdieren zijn vlugge zwemmers en laten zich niet makkelijk vangen. Met een flesval lukt het wel. Snijdt met hulp van je ouders de bovenkant van een frisdrankfles en plaats die omgekeerd terug in de fles. Snijd daarna de onderkant van de fles en plaats met hulp van een elastiekje een stuk oud vitrage over die opening. Plaats op dezelfde plek een tweede elastiekje waarmee je een stukje hout of kurk vast maakt. Nadat de val in het water staat wacht je enkele uren of een dag. Dit is een heel goede manier om grote waterkevers of salamanders te vangen. Het werkt extra goed als je een stukje lokaas in de val plaats, een stukje vlees of kaas bijvoorbeeld.