Varens: ultieme overlevers

Maartje Staal, 12 december 2018

Varens bestaan al meer dan 400 miljoen jaar en ze groeien nog steeds overal ter wereld: in tropische regenwouden, moerassen, woestijnen en bergen. Hoe doen ze dat toch? Daar hebben ze een aantal handige eigenschappen voor.

Vaten en wortels

Voor er varens ontstonden, waren er alleen mossen. Varens waren een van de eerste planten met vaten. Dat zijn een soort tunneltjes in de plant waar water en voedingsstoffen zich door verplaatsen. Hierdoor werden ze veel groter dan mossen. Dat niet alleen: ze konden nu ook wortels ontwikkelen. Wortels halen water en voedingsstoffen uit de grond en ze zorgen ervoor dat een plant stevig vastzit in de bodem. Door de wortels konden planten nog groter worden, zonder om te vallen.

Lijken varens uit het Carboon en van nu op elkaar? Zijn er ook verschillen?

Grote bladeren

Varens hebben ook grotere bladeren dan mossen. Hiermee vangen ze meer zonlicht op en maken ze meer voedsel door fotosynthese. Wist je dat nieuwe bladeren van een varen uit een balletje groeien? Zo worden ze beschermd. Terwijl het blad groeit, rolt het balletje langzaam open.

Bekervorm of wortelstok

Varens groeien in twee vormen: in de vorm van een beker of met een wortelstok. In een bekervorm groeien de bladeren van de varen vanuit het midden naar buiten toe. Met een wortelstok groeien de bladeren op een dikke wortel die over de grond groeit. Varens met een wortelstok leven vaak op bomen, zoals de brede eikvaren (Polypodium interjectum). Aan de lengte van de wortelstok is vast te stellen hoe oud de plant is. Varens kunnen honderden jaren oud worden.

Waarvoor is een wortelstok handig?

Sporen

Varens maken sporen om zich voort te planten. Die sporen bevinden zich in hoopjes onder het blad. De wind verspreidt ze. Elke varen maakt miljoenen sporen. Gelukkig groeit maar een klein deel van die sporen uit tot een volwassen plant. Anders zou de hele aarde overwoekerd zijn. Toch zijn varens de meest voorkomende vaatplanten op aarde. Soms komen sporen onder de grond terecht. Ze kunnen daar heel lang overleven. Ze groeien pas uit tot een volwassen plant als de bodem wordt verstoord en ze hierdoor zonlicht krijgen.

Waarom groeien niet alle sporen uit tot een volwassen plant?

Bestand tegen kou

Sommige varens kunnen heel goed tegen kou. Soms is het zo koud dat de plant bevriest, maar overleeft het deel van de plant dat onder de grond zit wel. Als het dan weer warmer wordt groeit  de varen weer boven de grond uit.

Varens in de stad

Harry Roskam beheert de varentuin in de Hortus van Leiden. Hij vertelt dat er wereldwijd wel veertigduizend soorten varens zijn. Daarvan zijn er zo’n drie- à vierhonderd in de Hortus te vinden. De varens komen van over de hele wereld, uit landen zoals China, Japan, Nieuw-Zeeland en Chili. Er zijn ook varens die het in de stad goed doen. Dat zijn vrijwel altijd muurplanten. Een veel voorkomende soort in de stad is de muurvaren (Asplenium ruta-muraria). De muurvaren kwam eerst vooral voor in kalkrijke gebergten. Nu zie je hem ook in oude steden, op het kalkrijke stucwerk tussen de stenen van oude muren. De muurvaren groeit op een wortelstok.