Veel wantsen zijn planteneters, maar de reuzenwaterwants is een echt roofdier. Hij jaagt op andere waterinsecten en amfibieën, maar ook op kleine visjes en zelfs jonge schildpadden! Zoals alle wantsen zuigt hij zijn voedsel op met een buisvormig mondstuk, ook wel een zuigsnuit of steeksnuit genoemd. Dat betekent natuurlijk dat zijn voedsel vloeibaar moet zijn. Maar hoe krijgt hij dat voor elkaar? De reuzenwaterwants grijpt zijn prooi met zijn sterke voorpoten en spuit, net als andere vleesetende wantsen, met zijn steeksnuit speeksel in zijn prooi. Dat speeksel bevat gifstoffen om de prooi te verlammen (neurotoxinen) en enzymen om de binnenkant van de prooi op te lossen en zo ‘drinkbaar’ te maken. Het voedsel van de reuzenwaterwants wordt dus uitwendig voorverteerd, de uiteindelijke spijsvertering vindt inwendig plaats.
Daar zit een luchtje aan
Veel wantsen gebruiken geurklieren om zich met stank te verdedigen tegen andere dieren, net zoals een stinkdier dat doet. Onderzoekers zijn het er nog niet helemaal over eens, maar de reuzenwaterwants lijkt deze klieren heel anders te gebruiken. Nadat het vrouwtje eitjes heeft gelegd in planten rond zoet water, verzorgt het mannetje de eitjes: hij bewaakt ze en houdt ze vochtig. Als hij op pad gaat, bijvoorbeeld om water te halen, laat hij met deze klieren een geurspoor achter! Sommige onderzoekers denken dat hij zo de weg terug kan vinden. Omdat alleen de mannetjes dit doen, zijn hun geurklieren 10 tot 25 keer groter dan bij vrouwtjes. Deze luchtjes schijnen daarnaast ook nog eens lekker te ruiken. Al eeuwenlang zijn veel mensen in Zuidoost Azië daarom dol op de geurklier van de reuzenwaterwants om er een speciale sambal van te maken voor bij de maaltijd