Een van de opmerkelijkste voorbeelden van mimicry is te vinden in Afrika, Zuid-Amerika en Centraal Amerika. Hier leeft een rups, Hemeroplanes triptolemus genaamd, die heel goed is in het nadoen van slangen. Bij dreigend gevaar maakt hij zich deels los van de tak en hangt hij achterover. Zijn kop trekt hij in, terwijl hij de rest van zijn voorkant opblaast. Hierdoor krijgt dat deel de vorm van een slangenkop en komen vlekken tevoorschijn die op ogen lijken. De na-aperij van deze rups gaat zo ver dat hij bewegingen kan maken die lijken op een aanvallende slang. Dit alles doet hij om aanvallers weg te jagen.
Vliegen die op wespen lijken
Vliegen die wespen nadoen: het is vermoedelijk het bekendste voorbeeld van mimicry, zeker in Nederland. Je kijkt wel uit als je een wesp tegenkomt, omdat hij gemeen kan steken. Gelukkig herken je hem snel, omdat hij zo opvallend zwart-geel is. Daardoor weet je meteen: wegblijven! Dat geldt ook voor dieren die een wesp tegenkomen. Zweefvliegen maken hier handig gebruik van door zelf ook opvallend geel-zwart te zijn. Zo geven ze een nepwaarschuwing af en worden ook zij niet opgegeten, terwijl ze totaal ongevaarlijk zijn.
Mimicry van Müller
Er zijn ook soorten die op elkaar lijken, terwijl ze allemaal gevaarlijk zijn. Kijk bijvoorbeeld eens naar de giftige Heliconius vlinders hiernaast. Ze horen bij verschillende soorten, maar hebben allemaal vergelijkbare waarschuwingskleuren. Hoe komt dat?
Fritz Müller, een wetenschapper die in 1878 de natuur van Brazilië onderzocht, bedacht hier een antwoord op. Als alle gevaarlijke prooidieren dezelfde waarschuwing afgeven, hoeft een vijand maar één soort signaal te leren om te weten welke soorten hij moet vermijden. Zo worden de andere soorten ook met rust gelaten. Dat noemen we mimicry van Müller.
Nepschoonmaker
Agressieve mimicry
Er zijn niet alleen dieren die een ander nadoen om zichzelf te beschermen. Er zijn ook dieren die het juist doen om gemakkelijker aan te vallen. Deze vorm van na-aperij noemen we ‘agressieve mimicry’. Dit doen sommige bidsprinkhanen bijvoorbeeld. Ze lijken erg op de bloemen waartussen ze verscholen zitten. Als er een nietsvermoedende prooi op de bloemen landt, slaat de bidsprinkhaan toe.
Een ander voorbeeld is die van de valse poetsvis. Misschien heb je weleens gehoord van de poetsvis: die houdt andere vissen letterlijk schoon door parasieten en dode huid op te eten. Dat is prettig voor de poetsvis én voor de schoongemaakte vis. Er bestaat dus ook een vis die de poetsvis nadoet en dat is die valse poetsvis. Hij ziet eruit als een poetsvis en beweegt op dezelfde manier. Laten andere vissen hem in de buurt komen voor een schoonmaakbeurt, dan neemt hij snel een hapje en gaat hij ervandoor.
De plant die een bij nadoet
Ook bij planten komt mimicry voor. Een goed voorbeeld is de bijenorchis, een orchidee die ook in Nederland groeit. De meestal roze bloemen van deze plant bevatten een nogal opvallende ‘onderlip’. Kijk maar goed. Het is net een bij, met twee vleugeltjes. Daarbij ruikt hij voor echte bijen ook nog eens als een vrouwtjesbij. Met als gevolg dat mannetjesbijen bij de bloem langsgaan. Niet voor de nectar, want die heeft de bloem niet, maar omdat ze denken te kunnen paren met de bijenorchis. Daarbij pikken ze stuifmeel van de plant op, die ze weer naar een andere bijenorchis brengen. Daardoor wordt die bevrucht en krijgen de orchideeën nakomelingen.