Vooral ‘s nachts liggen de wimpergroefkopadders in een hinderlaag te wachten. Dat doen ze op slimme plekken zoals boomstammen, takken of lianen. Ze wachten daar net zo lang totdat een hagedis of ander hapje langskomt, voordat ze hun lichaam strekken en pijlsnel toeslaan. Ze gebruiken hiervoor een speciaal hulpmiddel in hun kop. Daarmee voelen ze warmte en vinden ze hun prooi zelfs in het donker. Wetenschappers hebben gezien dat deze adders soms ook kleine kikkers eten. Deze kikkers bewegen alleen niet ‘s nachts, dus daar moeten ze zelf achteraan, bij voorkeur overdag. Waar vinden zij kikkers het best?
Verbergen in de bomen en het open veld
Deze adders hebben een zeer wendbare staart die ze gebruiken om aan boomtakken te hangen. Toch worden ze niet alleen in bomen gezien. Ze leven ook in het open veld met gras en struiken. De kleuren van deze slang variëren enorm. Soms zijn zelfs mannetjes en vrouwtjes uit één nest verschillend. De grondkleur is meestal groen of bruin, met vlekken in verschillende kleuren. De felst gekleurde adders zijn geel, oranje of zelfs bijna wit. Deze slang is in veel omgevingen thuis. Soms zie je haar goed en soms bijna niet.
Eten en gegeten worden
Sommige dieren, zoals pijlgifkikkers hebben felle kleuren. Daarmee waarschuwen ze roofdieren. Pas op, ik ben giftig, eet mij niet op! Andere soorten hebben onopvallende kleuren. Vlinders bijvoorbeeld gebruiken kleuren om zich te verbergen en niet gevangen te worden. Sommige adders gebruiken hun schutkleuren bij het jagen. Kijk maar naar eens naar de gabonpofadder en de gewone pofadder. Ze zijn bijna onzichtbaar in hun natuurlijke omgeving en ze vangen hun prooi met gif. Wimpergroefkopadders worden soms ook gegeten. Vooral roofvogels lusten ze graag.