Stokstaartjes leven in groepen van soms meer dan dertig dieren. Deze kleine zoogdieren leven een groot gedeelte van de dag in ondergrondse holen. Hier zijn ze veilig voor roofdieren. Voor hun voedsel moeten de stokstaartjes toch echt naar buiten. Daar loeren allerlei gevaren: jakhalzen, roofvogels en slangen zijn allemaal dol op stokstaartjes. Om elkaar te beschermen, hebben de stokstaartjes hun eigen waarschuwingssysteem ontwikkeld. Tijdens het eten staan een paar stokstaartjes op de uitkijk. Deze wachters kiezen een hoge plek uit, een heuveltje bijvoorbeeld, en houden de hele omgeving goed in de gaten.
Pas op, een …!
Als deze wachters een gevaar zien, zoals een adelaar in de lucht, dan waarschuwen ze hun soortgenoten met een alarmroep. De stokstaartjes hebben verschillende geluiden voor verschillende gevaren. Als een roofvogel voorbij vliegt, maken de wachters een speciaal geluid. Dit geluid zegt: het gevaar komt van boven, houd de lucht in de gaten! Als een jakhals de bron van het gevaar is, dan roepen de wachters op zo’n manier dat iedereen weet dat het gevaar van de grond komt. De wachters laten met hun roep ook weten hoe dringend het gevaar is: is een jakhals ver weg, dan maken de wachters een soort piepend geluid. Wordt het gevaar groter, dan lijkt het geluid meer op een alarm. Is het roofdier nog dichterbij, dan beginnen de wachters te blaffen.
Iedereen helpt mee aan dit waarschuwingssysteem. De stokstaartjes wisselen af wie er op wacht staat. Zo heeft iedereen genoeg tijd om te eten.
Afluisteraars
Stokstaartjes zijn niet de enige dieren met een uitgebreid waarschuwingssysteem. De Japanse koolmees heeft bijvoorbeeld aparte alarmroepen voor slangen, kraaien en marters. Dieren die zelf geen waarschuwingssysteem hebben, maken soms gebruik van waarschuwingssystemen van andere dieren. Zo luisteren geelhelmneushoornvogels naar de geluiden van apen. Deze apen, dianameerkatten, leven net als de neushoornvogels in bossen in Zuid-Amerika. De apen hebben een aparte alarmroep voor arenden en luipaarden. Als de apen hun soortgenoten waarschuwen voor een arend, dan weten de neushoornvogels ook dat er een arend in de buurt is. De neushoornvogels bewegen dan richting het alarm van de apen. Waarschijnlijk doen ze dit zodat de arend weet dat hij gezien is. Luipaarden vormen geen gevaar voor de neushoornvogels. Wanneer de apen voor een luipaard waarschuwen, gaan de neushoornvogels meestal ongestoord verder met waar ze mee bezig waren.