Walvisjacht begon ongeveer 8000 (!) jaar geleden in Azië. Vandaar dat mensen er ondertussen zo goed en effectief in zijn. Ook Nederland begon in de 17e eeuw met het jagen op walvisachtigen, omdat dat heel veel geld opleverde. Met name het vlees en vet van de dieren bracht op de markt veel op. Op potvissen werd daarbij ook gejaagd vanwege het amber in hun lichaam, dat werd gebruikt bij het maken van parfum. Dat gebeurt nu niet meer, omdat amber te duur is geworden en de kwaliteit niet altijd goed is. Voor al deze doeleinden zijn er in de 20e eeuw ongeveer drie miljoen walvissen gedood. Dat zijn er veel, hè? Sinds 1986 is er een wereldwijd verbod op de walvisjacht, maar helaas kan dit niet helemaal gehandhaafd worden.
Walvisspotten in de buurt
In 1964 stopte Nederland de jacht op walvissen; en werd de laatste walvisvaarder (een schip voor de jacht) verkocht aan Japan. Sinds 1986 maakt Nederland zich sterk voor een verbod op de jacht. Het moet afgelopen zijn met het opjagen en doden van walvisachtigen voor geld. Nederland heeft daarom met bijna alle landen van de wereld afgesproken dat er alleen nog gejaagd mag worden voor de wetenschap of door traditionele volken zoals bijvoorbeeld de Inuit, die van de jacht moeten leven. Sommige traditionele volken zijn overgestapt op excursies om walvissen te spotten, in plaats van de jacht erop.
Walvissnijteam
Onderzoek naar walvissen wordt juist gestimuleerd. Walvisachtigen zijn namelijk enorm belangrijk voor het verspreiden van voedingsstoffen. Zoals walvis expert Lonneke IJsseldijk van de Universiteit van Utrecht uitlegt: “Als er in Nederland een walvis strandt, dan treedt de 'Leidraad stranding grote walvisachtigen' in werking. Een belangrijk onderdeel binnen de leidraad is het postmortale onderzoek. Onderzoekers van de Faculteit Diergeneeskunde, van de Universiteit Utrecht krijgen vanuit het Ministerie de opdracht om onderzoek te doen naar doodsoorzaken en de gezondheidsstatus van gestrande walvissen, maar ook vindt er ecologisch onderzoek plaats in samenwerking met Wageningen Marine Research (WMR).”
Na dit onderzoek worden de grote dieren netjes opgeruimd door het walvissnijteam van Naturalis dat onderzoek doet aan de botten van de dieren. Zoals onderzoeker Pepijn Kamminga van Naturalis uitlegt: “Skeletten worden - na goed te zijn schoongemaakt (gemacereerd) - opgeslagen in de collectie die Naturalis beheert. Onze collectie is een bron van informatie voor onderzoek. Er kunnen verspreidingskaarten mee gemaakt worden, metingen aan verricht worden, DNA-analyses op losgelaten worden en nog veel meer. Onze collectie is het archief van onze natuur.” Zo beschermen we de walvisachtigen en heeft Naturalis ook nog iets heel gaafs om tentoon te stellen. Kom jij in Naturalis walvissen spotten?