Nee, niet alle zoogdieren hebben een placenta. Er bestaan drie groepen zoogdieren: de cloacadieren, de buideldieren en de placentadieren. Deze drie groepen stammen af van een gemeenschappelijke voorouder, welke elk hun eigen weg zijn gegaan. Als eerste zijn daarmee de cloacadieren ontstaan of, zoals wetenschappers zeggen, afgesplitst. Bijzonder aan de cloacadieren, zoals het vogelbekdier, is dat ze eieren leggen. Later zijn ook de buideldieren en placentadieren van elkaar gesplitst. De buideldieren zijn wel levendbarend, maar hebben geen echte placenta. Jonge buideldieren zijn bij hun geboorte heel klein en hulpeloos en ontwikkelen zich pas in de buidel. Alleen de placentadieren hebben een placenta. Voorbeelden van placentadieren zijn walvissen, honden en varkens. Mensen hebben ook een placenta.
Wat is een placenta?
Een placenta ontwikkelt zich bij vrouwtjesdieren wanneer zij zwanger zijn. De placenta bevindt zich in de baarmoeder van het moederdier. Het ongeboren jong krijgt via de placenta voedingsstoffen van de moeder die nodig zijn voor zijn groei en ontwikkeling. De placenta is dus een soort groeifabriekje, dat een verbinding vormt tussen het moederdier en het jong. Wanneer het babydier genoeg voedingsstoffen heeft gekregen, is het dier klaar om geboren te worden. Alle dieren met een placenta zijn levendbarend. De jongen verlaten bij hun geboorte de baarmoeder door de vagina.
Wanneer is de placenta bij zoogdieren ontstaan?
Wanneer de placenta bij zoogdieren precies ontstaan is, is lastig te bepalen. Wetenschappers maken een schatting aan de hand van fossielen. Eerst dachten wetenschappers dat het oudste placentadier, de Eomaia, 125 miljoen jaar geleden leefde. In 2011 is er in China een fossiel van het (tot nu toe) oudste placentadier gevonden: de Juramaia sinensis. Dit dier leefde 160 miljoen jaar geleden. Dit is 35 miljoen jaar eerder dan de Eomaia! Wetenschappers berekenen met behulp van dit nieuw ontdekte fossiel beter wanneer de placentadieren van de buideldieren afgesplitst zijn (zie de pijl in de afbeelding hierboven).
Hoe wetenschappers dit allemaal weten?
We vroegen het aan Lars van den Hoek Ostende. Lars is paleontoloog bij Naturalis en doet onderzoek naar fossielen van zoogdieren. Hoe wetenschappers weten dat dit dier een placenta had? “Eigenlijk weten we dit niet zeker. De placenta is al vergaan, dus deze zullen we niet terugvinden, maar we kunnen wel veel informatie uit fossielen halen. Zo ontbreken bij de placentadieren bepaalde botten die de buideldieren nog wel hebben, maar we halen bijvoorbeeld ook informatie uit de tanden van het fossiel.” Geven deze tanden dan informatie over de placenta? “Nee, niet direct, maar we vergelijken deze tanden met die van huidige zoogdieren. De gebitten van placentadieren zijn anders dan die van buideldieren. Als tanden van een fossiel lijken op die van placentadieren, zijn deze dieren meer verwant aan elkaar. Daarom denken we dat Juramaia na de afsplitsing tussen placentadieren en buideldieren leefde.” Welke informatie halen jullie nog meer uit fossielen? “Botten vertellen ook iets over de levenswijze. Zo kunnen we aan de schouder en voorpoot botten zien dat Juramaia waarschijnlijk goed kon klimmen en in de bomen of het struikgewas geleefd zal hebben.”