Heb jij weleens een echo van jezelf gezien?
Zo begin ik
Een zwangerschap begint wanneer een mannelijke zaadcel een vrouwelijke eicel bevrucht. Beide cellen bevatten informatie over de eigenschappen die de baby krijgt. De zaadcel van de man bestaat uit een kop en een staart. De staart is nodig voor de zwemwedstrijd die plaatsvindt in de baarmoeder. Alle zaadcellen proberen namelijk snel bij de eicel te zijn, want alleen de eerste zaadcel mag zijn kop in de eicel steken.
Wanneer deze zaadcel zijn kop naar binnen steekt, bouwt de eicel een ondoordringbare muur om zich heen. Op dat moment smelten de cellen samen en ontstaat de allereerste cel van het nieuwe kindje. Op de eerste dag lijk je dus nog helemaal niet op een baby.
Zo groei ik
De eerste cel van een nieuw mens krijgt de naam ‘embryo’. Het woord embryo komt van het oude Griekse woord ‘émbruon’ en betekent ‘ongeboren vrucht’. Op dag één deelt de eerste cel zich in tweeën. Op dag twee delen die twee cellen zich ook in tweeën. Het delen van cellen blijft maar doorgaan. Na negen weken hebben de cellen zich zo vaak gedeeld dat ze samen een embryo vormen zo groot als een druif. Het heeft dan een kloppend hart, vingers, tenen, ogen, oren en een neus, het lijkt dus al op een baby. Daarom noemen we het embryo vanaf negen weken een foetus.
Zo eet ik
Nu weet je hoe een baby er de eerste negen weken uit ziet, maar hoe eet hij om te groeien? Een embryo krijgt voeding door de navelstreng. Binnenin de navelstreng liggen drie bloedvaten. Eén met bloed van de moeder en twee kleine met bloed van het embryo. Het bloed van de moeder bevat voedingsstoffen uit haar maaltijd, zoals boterhammen of broccoli. Dit bloed stroomt door de navelstreng het embryo in. Het hartje van het embryo pompt het bloed rond in zijn lichaam. Het embryo haalt alle voeding uit het bloed en gebruikt die om te groeien. Als het bloed door het hele lichaam van het embryo is geweest, pompt het hartje het bloed weer terug naar de moeder.