Klimmende voorouders
Mensen zijn primaten, net zoals alle andere mensapen, halfapen en apen dat ook zijn. Bijna alle primaten hebben handen met vijf vingers eraan. Mensen stammen af van primaten die in bomen leefden. De handen van deze primaten waren aangepast aan hoe ze zich voortbewogen: klimmend en springend van tak tot tak. Handen met een duim eraan zijn heel geschikt om takken stevig vast te grijpen. Voor een dier dat in bomen leeft, is dat van levensbelang.
Onze lange duim
Mensen klimmen (meestal) niet meer in bomen. We zijn onze handen anders gaan gebruiken. De vorm van onze handen is daardoor veranderd. Mensenvingers zijn vergeleken met veel apenvingers best kort. Onze duim is in verhouding juist weer een stuk langer dan bij de meeste andere apen. Ook is onze duim heel flexibel. We kunnen hem alle kanten op bewegen. Met het topje van onze duim raken we met gemak al onze andere vingers aan.
We gebruiken onze duim vaak voor heel precieze klusjes, zoals het oprapen van een druif. Maar is onze lange duim daar wel echt voor nodig? We zouden een druif bijvoorbeeld ook tussen onze wijs- en middelvinger kunnen oppakken. Bovendien pakken andere apen ook zonder moeite een druif op, terwijl hun duim een stuk korter is.
Het maken en gebruiken van gereedschappen
Wetenschappers denken dat onze duim zo lang geworden is, omdat onze voorouders stenen gereedschappen maakten en gebruikten. Het kost bijvoorbeeld veel kracht om een handbijl stevig vast te houden. Zeker als je de bijl gebruikt om ergens hard op in te hakken. Wij mensen klemmen dit soort gereedschappen stevig tussen onze lange duim en onze andere vingers. Zelfs apensoorten die veel op ons lijken, zoals chimpansees, kunnen dit niet zo goed. Mensen hebben dus het juiste gereedschap om gereedschap te maken en te gebruiken.
Slingeren
Apen die van tak tot tak slingeren, zoals gibbons en orang-oetans, gebruiken hun handen als een soort haken. Deze apen hebben juist lange vingers en korte duimen. Bij het slingeren zou een lange duim alleen maar in de weg zitten.
Bavianen
Bavianen brengen de hele dag op de grond door. De handen van bavianen lijken wel wat op die van mensen: ze hebben korte vingers en een flexibele duim. Dankzij hun handige handen kunnen ze heel precies kleine stukjes voedsel vastpakken, zoals insecten en zaden. Maar zo stevig gereedschappen vastpakken als mensen dat doen, daar zijn de handen van bavianen dan weer niet zo geschikt voor. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de handen van mensen beter zijn. Iedere primaat heeft handen die prima doen wat ze moeten doen.