Primaten hebben handen
De hand zoals wij die hebben, hebben andere primaten ook. Halfapen, apen, mensapen en mensen horen bij de orde van de primaten. Elke primaat heeft weer een eigen hand. Die is goed aangepast aan zijn manier van leven. Een chimpansee, bijvoorbeeld, heeft langere vingers dan wij, maar een kortere duim. Hij kan die handen gebruiken als een soort haken. Daarmee slingert hij van tak naar tak. Dat zal jou, met je mensenhanden, niet lukken!
De eerste handen
De voorouders van de primaten leefden in bomen. Om takken stevig vast te kunnen grijpen, hadden ze een opponeerbare duim. “Opponeerbaar” betekent dat je de duim zo kunt draaien dat hij recht tegenover elk van de andere vingers komt te staan. Als jij dat probeert, doe je dat moeiteloos. Eén van de voorouders van de primaten was Plesiadapis. Hij leefde 55 miljoen jaar geleden in Europa en Noord-Amerika. Hij leek meer op een eekhoorn dan op een primaat. Toch waren zijn handen al erg primaat-achtig. Er was één belangrijk verschil: hij had kromme, scherpe klauwtjes. Geen platte nagels. Maar rond dezelfde tijd ontstonden, bij de allereerste primaten, de korte, platte nagels zoals wij die kennen.
Steeds flexibeler
Een hand komt goed van pas bij het slingeren en klauteren. Maar er is nog een ander voordeel: je kunt er heel precies iets mee oppakken. Bijvoorbeeld tussen je duim en wijsvinger. Of, eigenlijk, tussen je duim en één of meer andere vingers. Zónder je duim iets oppakken is heel moeilijk. Probeer het maar. Onhandig, hè? Handen werden steeds meer voor precieze werkjes gebruikt. Daarom ontwikkelde de duim zich steeds verder. Hij werd nóg flexibeler. Dat gebeurde toen apen meer rechtop begonnen te lopen. Hun handen kwamen zo los van de grond. De apen hoefden er niet meer op te lopen. Nu konden ze hun handen voor iets anders gebruiken.
Altijd handig!
Waarvoor gebruikten ze hun handen dan? Ze konden er bijvoorbeeld werktuigen mee maken! Hun handen veranderden langzaam mee. Die handen werden heel goed in krachtig vuistbijlen vastklemmen. Maar ze werden ook goed in speren pakken, stenen slingeren, en heel precies werken met een naald. Wij erfden die handen. Ook die spierbonk van een duim. Vuistbijlen gebruiken we misschien niet meer, maar we zijn nooit opgehouden met dingen in onze handen klemmen. Kijk maar eens hoe vaak je je telefoon vasthoudt.