Weet de haas aan de wolf te ontkomen door snel van richting te veranderen? Na 1 minuut en 11 seconden.
Krachtige spieren
De haas rent door de koude, barre toendra. De wolf zit op zijn hielen. Er zijn weinig bomen of stenen om zich achter te verbergen. Aan de andere kant van de wereld zit de mara in net zo’n situatie. Over de lege vlakte probeert het grote knaagdier zijn katachtige achtervolger af te schudden. De haas en de mara moeten snel rennen om aan hun belagers te ontkomen. Daarvoor zijn sterke spieren nodig. Hoe krachtiger de spier, hoe sneller deze twee knaagdieren hun poten bewegen. En krachtige spieren hebben ze: in de achterpoten zitten veel dikke spierbundels. Zo zijn ze rap op snelheid en springen ze weg van hun belagers.
Weg van de belagers
Wolven en katachtigen hebben natuurlijk ook krachtige spieren. Enkel wegspringen is daarom niet genoeg om te ontkomen. De haas en de mara hebben één groot voordeel ten opzichte van hun belagers: ze zijn heel wendbaar. Tijdens het rennen veranderen ze plotseling van richting: ze remmen af, en springen een andere richting op. Bijna meteen zijn ze weer op snelheid.
Springen met spieren
Die wendbaarheid danken de dieren niet alleen aan hun spieren, maar ook aan hun pezen. De spieren zitten met pezen aan weerszijde vast aan een bot. Als een beenspier samentrekt, trekt het via de pezen de twee botten naar elkaar toe. Zo buigt of strekt het been. Door de spieren snel samen te trekken, springt het dier en komt hij rap op snelheid. Dat krachtige samentrekken kost wel veel energie. Het dier zal snel moe worden. Daarvoor hebben de dieren gelukkig een oplossing.
Elastische pezen
Als een haas of mara vooruit springt, vangt hij zich weer op met zijn achterpoten. Door de klap vouwen zijn achterpoten zich op. De spieren en pezen die over de hiel en knie lopen rekken hierdoor uit. Pezen zijn net elastiekjes: nadat ze uitgetrokken zijn, trekken ze vanzelf weer samen. Daar hoeft het dier geen moeite voor te doen. Het been klapt terug en strekt zich: het dier maakt de volgende sprong. Ze gebruiken dus de val van de vorige sprong voor het maken van de volgende, net als een springstok! Hazen en mara’s maken hier maximaal gebruik van dankzij hun grote voeten en stevige pezen. Door steeds van richting te veranderen, maken de dieren het hun belagers erg lastig ze te pakken!