Jachtluipaard die met een tik op de achterpoot een gnoe neerhaalt.
Lange poten
Een jachtluipaard is, in vergelijking met andere katachtigen zoals de leeuw en de tijger, ontzettend slank. Ook zijn de poten in verhouding tot zijn lichaamslengte heel lang. Frietson Galis, skeletten-expert van Naturalis, zegt hierover: “Met deze lange, sterke poten zet een jachtluipaard zich heel hard af van de grond en maakt zulke grote sprongen dat het lijkt alsof hij vliegt.” Ook zijn de lange poten ontzettend handig om een prooi onderuit te halen
Botten breken
Een jachtluipaard jaagt het liefst op gazelles. Grotere prooien zijn gevaarlijker voor een jachtluipaard. Zijn skelet is namelijk niet heel sterk. Dit komt doordat zijn botten vrij dun zijn. Een trap van een zebra breekt deze botten gemakkelijk. Frietson: “Het voordeel van deze dunne botten is dat ze ontzettend licht zijn. Omdat een jachtluipaard minder gewicht hoeft te verplaatsen rent hij veel sneller.”
Spierbundel
De spieren van een jachtluipaard helpen daar ook nog eens extra bij. Een jachtluipaard is een echte spierbundel, met ontzettend sterke spieren. Deze kunnen vier keer zoveel explosieve kracht leveren dan de sterkste spieren van een mens. Zo zijn ze na een paar reusachtige sprongen op topsnelheid. Vaak zijn de stappen wel vier meter lang.
Met de kop in de wind
Een jachtluipaard heeft een kleine kop in vergelijking met zijn lengte. Daardoor heeft hij weinig tegenwind en kan hij sneller rennen. Wanneer een jachtluipaard sprint, houdt hij zijn kop stil. Zo houdt hij zijn prooi goed in het vizier.
Flexibele ruggengraat
Een jachtluipaard heeft een flexibele ruggengraat. Frietson: “Het grote belang van de buigzaamheid van de ruggengraat voor het rennen is dat je daardoor een grotere sprong krijgt. Jachtluipaarden strekken hun poten heel ver naar achteren en heel ver naar voren. Zo maken ze een sprong met een maximale afstand. De buigzaamheid helpt ook om pijlsnel de bocht om te gaan. De ruggengraat is namelijk naar alle kanten toe buigzaam.” Bij het veranderen van richting zorgt de staart voor evenwicht. Ook helpt de staart bij bochten maken. Zo verliest hij zijn prooi niet uit het oog.
Langste adem
De longen werken tijdens de jacht enorm hard. Ze nemen heel veel zuurstof op, zodat de spieren de hele tijd op maximale kracht kunnen werken. Vaak tot wel 40% meer dan minimaal nodig is om te sprinten. Vlak na een jacht (de korte sprint) moet een jachtluipaard tien minuten ‘bijkomen’. Zijn gigantische longen zorgen dan voor afkoeling van het lichaam. Overdag jagen is voor de jachtluipaard heel gevaarlijk. Het is op de savanne overdag namelijk bloedheet. Een jachtluipaard raakt warmte moeilijk kwijt en raakt daardoor snel oververhit .