Ruiken met de tong
Het voedsel van Glauert’s varanen bestaat uit insecten, spinnen en kleine gewervelde dieren die zij op een speciale manier op het spoor komen. Dat doen ze niet met hun neus, maar met hun gespleten tong. Als het dier zijn tong uitsteekt, dan kwispelt hij ermee in de lucht, waardoor er geurdeeltjes op blijven plakken. Ook slangen ruiken op deze manier. Wanneer de varaan zijn tong weer naar binnen trekt, dan komt die langs een geurzintuig (het orgaan van Jacobson) dat in zijn verhemelte zit. Dit zintuig geeft signalen aan de hersenen af. Doordat de tong gespleten is, hebben varanen als het ware twee reukorganen en kunnen ze dubbel zo goed ruiken. Reuze handig, want als de geur aan het linker uiteinde van zijn tong het sterkst is, dan weet het dat de prooi zich links van hem bevindt.
Hoe komt de Glauert’s varaan aan zijn naam?
Om ervoor te zorgen dat iedere wetenschapper op de wereld de naam van het dier begrijpt, krijgt elke diersoort een wetenschappelijke naam. Deze namen hebben allemaal een vaste opbouw. Bij nieuw ontdekte diersoorten mag de ontdekker een naam bedenken. Het is dan eigenlijk niet netjes dat de ontdekker het dier naar zichzelf vernoemt. In dit geval gaven collega’s waarschijnlijk het dier de naam van Ludwig Glauert, omdat hij deze varaansoort voor het eerst in 1951 ontdekte en om hem daarvoor te eren. De wetenschappelijke naam werd Varanus glauerti.
Gevaarlijk of niet?
Ook al is de Glauert’s varaan niet zo groot, wanneer je in Australië woont, loop je er met een grote boog omheen. Varanen kunnen namelijk giftig zijn. Tot nu toe weet men alleen van de Komodovaraan zeker dat hij giftig is. Wetenschappers onderzoeken nu ook of andere varaansoorten, zoals bijvoorbeeld de Glauert’s varaan, giftig zijn.