Maar ook fossiel stuifmeel is niet zomaar overal bewaard gebleven. Laten we daarom gaan kijken in de grootste en oudste verzamelplaats van fossielen: de zee! Zand, klei maar ook veel resten van dieren, planten en andere levensvormen verzamelen zich al miljoenen jaren op zeebodems. Daar vormt het een steeds dikker wordende spekkoek van laagjes, die langzaam versteent. Door gebergtevorming kunnen oude stukken zeebodem weer naar boven komen. Hierdoor vind je soms fossiele schelpen en andere zeedieren bovenop een berg.
Krokodillen op de Noordpool
Op een Canadees eiland zijn fossielen gevonden van Champsosaurus, een soort krokodil. Interessant, maar nog veel spectaculairder als je weet dat dit eiland vlakbij de Noordpool ligt! Konden deze reptielen soms tegen kou? Of was het hier vroeger veel warmer dan nu? Helaas leeft Champsosaurus niet meer, dus we kunnen zijn favoriete klimaat niet controleren. Als we zeker willen weten hoe warm het hier vroeger was, levert dit fossiel nog geen harde bewijzen.
Bekende palm
Dit fossiele palmblad is gevonden in Wyoming in de Verenigde Staten. Planten van deze familie leven nu nog steeds; ook in het tuincentrum kun je ze tegenkomen. Kijken we in de natuur, dan zien we dat ze groeien in het Caraïbisch gebied. Daar is het altijd lekker warm en regent het regelmatig. Wat weet je nu vrijwel zeker? Dat in Wyoming vroeger ook een warm en vochtig klimaat heerste. Heel anders dan nu: het is er woestijnachtig met ijskoude winters…
Fossieltjes uit de lucht
Fossiele botten of bladeren zijn helaas behoorlijk zeldzaam. Om meer te leren over het klimaat van vroeger en hoe dat veranderde, zijn wetenschappers op zoek naar grote aantallen versteende resten van planten of dieren. Daarbij kijken ze naar wat kleinere dingen: stuifmeelkorrels bijvoorbeeld. Omdat elke plant zijn eigen soort stuifmeel maakt, kun je daaraan precies zien welke bomen en planten er in een gebied groeiden.
Zeeën vol leven
In zeeën en oceanen leven natuurlijk vissen maar ook gigantisch veel kleine levensvormen. Ze zweven door het water als plankton, of leven op de bodem. Zo zijn er eencelligen genaamd foraminiferen. Elke foraminifeer maakt een schelpje dat je na miljoenen jaren nog terug kan vinden in oude zeebodems. Met een microscoop, dat wel. Alleen al van deze foraminiferen bestaan duizenden verschillende soorten. Onderzoekers brengen ze op naam, en vergelijken ze met soorten van nu, net zoals het palmblad uit Wyoming. Onderzoekers willen weten welke soorten in warm water leven en welke meer van kou houden. Die informatie wordt dan gebruikt om te bepalen welk klimaat er vroeger heerste.
Geschiedenisboek
Doordat de zeebodem in laagjes is opgebouwd, kun je als het ware terugbladeren in een groot geschiedenisboek. In veel laagjes vind je fossielen. Meestal geen grote botten, maar wel talloze microscopisch kleine overblijfselen. Als je die fossieltjes herkent en weet in welk milieu ze leefden, kun je dus achterhalen hoe het klimaat veranderd is door de tijd. Dit soort onderzoek wordt over de hele wereld gedaan! In de zee zelf, of in oude zeebodems op het land. Zo kunnen we nu van alle gebieden wel iets zeggen over het klimaat van vroeger.
Klimaatschat
Door laagje voor laagje, bladzijde voor bladzijde te bestuderen, kunnen wetenschappers zien wanneer het op een bepaalde plek warmer of kouder werd. Maar bijvoorbeeld ook hoeveel broeikasgas er in de lucht zat, wanneer er dieren uitstierven en hoeveel ijs er op de Noord- en Zuidpool lag. Oude zeebodems bevatten een schat aan informatie over het klimaat in het verleden. Zo zijn wetenschappers erachter gekomen dat het in sommige tijdperken kouder, of juist veel warmer was dan nu. Hoe warm? Warm genoeg voor krokodillen op de Noordpool!