De bodem vertelt het verhaal
Om meer te weten te komen over het verleden onderzoeken geologen versteende bodems. Een bodem vertelt ontzettend veel over een gebied. Beeld je eens in dat je een strandwandeling maakt. Zand knispert tussen je tenen en soms zie je een mooie schelp. Bij een boswandeling ziet de bodem er heel anders uit. Die bestaat uit aarde, mos en takjes. Misschien is er een pootafdruk van een hert of een wild zwijn. De bodem vertelt veel over waar je bent, welke dieren er leven en zelfs wat voor klimaat het is. In de tropische regenwouden van Brazilië groeien bijvoorbeeld bananenplanten. Die zijn in de dennenbossen van het koude IJsland niet te vinden!
Versteende bodem
Landschappen veranderen voortdurend. Rivieren gaan anders stromen, de zeespiegel stijgt, en het klimaat verandert. Door wisselingen in het landschap en het klimaat verandert de bodem. De bodem waarop wij lopen bestaat uit afzettingen, ook wel ‘sedimenten’ genoemd. Sediment is materiaal dat door wind, water of ijs is meegenomen. Voorbeelden zijn zand, klei, modder en grind. Wanneer er nieuwe lagen sediment op een bodem komen, kan de bodem bewaard blijven en uiteindelijk verstenen. Zo ontstaat sedimentair gesteente, zoals zandsteen, kleisteen, kalksteen of conglomeraat.
Fossielen
Planten en dieren die ooit op de bodem leefden, worden als fossielen teruggevonden in sedimentaire gesteentes. Het soort afzettingen waaruit een gesteente bestaat en de fossielen, vertellen hoe het gesteente is gevormd. Was het een warm of koud klimaat? Is de afzetting boven of onder water gevormd? Ook vertellen fossielen hoe oud een gesteente is en welke dieren en planten er leefden. Elke laag gesteente vertelt zo zijn eigen verhaal, net als een bladzijde uit een geschiedenis boek.
Op veldwerk als geoloog
Het lezen van de aarde is een stuk lastiger dan het lezen van een geschiedenis boek. Wanneer je over dinosauriërs wilt leren, blader je niet zomaar naar het juiste hoofdstuk. Er moeten gesteentelagen worden onderzocht van miljoenen jaren oud. Soms liggen die wel honderden meters diep onder de grond begraven. Om deze oude bodems te onderzoeken gaan geologen op veldwerk, bijvoorbeeld naar de Pyreneeën. De Pyreneeën ontstonden toen twee aardplaten botsten. De kracht van de botsing duwde de aarde omhoog. Er ontstond een gebergteketen. Gesteentelagen van lang geleden zijn toen aan de oppervlakte komen liggen.
Terug in de tijd
Geologen lopen door de Pyreneeën en kijken naar de verschillende gesteentelagen. Ze onderzoeken uit welke soort sediment het gesteente bestaat. Dit vertelt de geoloog of de gesteentelaag is gevormd als bodem van strand, zee, rivier of bos. Door alle opgestapelde laagjes steen te bekijken, maken geologen een wandeling door de tijd. Zo ontdekken zij hoe het klimaat miljoenen jaren geleden was en hoe het is veranderd door de tijd heen.