Stuifmeel uit de ijstijd

Imke Smeets, 28 december 2018

Wie een tekening bekijkt van een ijstijdlandschap, ziet vaak allerlei planten. De tekenaar heeft dat niet zomaar getekend. Wetenschappers weten namelijk welke planten op welke plek groeiden. Hoe komen ze aan deze kennis?

 

Onderdeel van:

Stuifmeelkorrels

Ken je iemand met hooikoorts? Dan weet je misschien dat stuifmeel de oorzaak is van die allergie. Alle bloemen van bloeiende planten hebben stuifmeel. Planten gebruiken stuifmeel om bloemen van dezelfde plantensoort mee te bevruchten. In de lente maken sommige planten wolken vol kleine stuifmeelkorrels. De wind neemt het stuifmeel dan mee naar een andere plant. Weer andere planten maken stuifmeel dat vastplakt aan insecten. Zo verspreiden zij hun stuifmeel.

USGS Bee Inventory and Monitoring Lab | Licentie: CC0
Deze bij zit helemaal onder het gele stuifmeel.
R6, State & Private Forestry, Forest Health Protection, Wikimedia Commons | Licentie: CC0
Met een holle plastic buis halen wetenschappers het sediment naar boven.

Stuifmeel in de ijstijd

Ook tijdens ijstijden vloog stuifmeel door de lucht. Het kwam dan bijvoorbeeld in een meer terecht. Door de tijd heen werden de stuifmeelkorrels bedekt door steeds nieuwe laagjes zand of kleideeltjes, met daarin nieuwe stuifmeelkorrels. Omdat de korrels een harde buitenkant hebben, blijven ze goed bewaard. Vandaag de dag vinden wetenschappers die oude stuifmeelkorrels terug in de modder op de bodem van dat meer.

Wil je weten hoe wetenschappers het zand en de klei uit het meer halen? Lees dan dit artikel.

Een verschuivende boomgrens

Isabel van Waveren, onderzoeker bij Naturalis, kijkt terug op haar onderzoek naar stuifmeelkorrels in een meer in de Vogezen. Haar doel? Ze wilde uitzoeken hoe de boomgrens bewoog toen de ijstijd op zijn einde liep. De boomgrens is de hoogtelijn waarboven geen bomen meer groeien omdat het daar te koud is. In de Vogezen ligt de boomgrens nu op ongeveer 1000 tot 1500 meter hoogte. Tijdens de ijstijd was het klimaat kouder, waardoor de boomgrens een stuk lager lag. Toen het klimaat opwarmde, schoof de boomgrens langzaam weer omhoog. Daarbij passeerde de boomgrens het bergmeertje. Wetenschappers willen weten wanneer dat precies gebeurde, om beter te begrijpen hoe planten op het klimaat reageerden. Daarvoor gebruikte Isabel de oude stuifmeelkorrels.

Een boomgrens in Nieuw-Zeeland.
William Demchick, Wikimedia Commons | Licentie: CC BY 3.0

Tellen, tellen, tellen

Het tellen van de stuifmeelkorrels gebeurt onder de microscoop. Om de stuifmeelkorrels goed te zien, moet eerst het zand worden weggehaald. De chemische stof waterstoffluoride lost zand op. Dat is een erg vies en gevaarlijk werkje.

Onderzoekers doen dat daarom alleen in een speciaal laboratorium, met veel beschermende kleren aan. “Gelukkig was er weinig zand, dus hoefde het niet!” lacht Isabel.

Dan begint het tellen. “Een vrij saai werkje. Daarom doen we het ook niet te lang achter elkaar, een halve dag per keer.”

Viv Rolfe, Wikimedia Commons | Licentie: CC BY-SA 4.0
Voor de veiligheid draag je in het laboratorium altijd een labjas.

Hoe zou jij het vinden om in een laboratorium te werken?

Het resultaat

Uiteindelijk maakt Isabel een diagram van de hoeveelheid stuifmeelkorrels van elke plantensoort door de tijd heen. Zo ziet ze in één oogopslag welke planten en bomen er op welk tijdstip rond het meertje groeiden. Als Isabel naar haar diagram kijkt, ziet ze onderaan, in het verste verleden, nog veel kruiden en grassen. Geen bomen. Het meertje moet toen dus boven de boomgrens hebben gelegen. Maar later in de tijd wordt het warmer. Uiteindelijk ziet Isabel zoveel stuifmeelkorrels van bomen dat er wel een bos rondom het meer moest groeien. De boomgrens is het meertje gepasseerd!