Doodgravers, pissebedden en mollen: een tuin vol leven
Bij dieren in de tuin denk je misschien vooral aan vogels en spinnen. Maar gehurkt vind je nog veel meer soorten. Op en in de bodem van de tuin leven allerlei interessante dieren, zoals mollen en doodgravers.
Onderdeel van:
Nuttige bodemdieren
“Bodemdieren zijn belangrijk voor de natuur”, zegt bioloog Roy Kleukers van Naturalis. “Ze eten dode planten en dieren. Door hun poep komen er meer voedingsstoffen in de grond voor planten. Regenwormen eten bijvoorbeeld dode bladeren. De meeste bodemdieren houden van donkere en vochtige plekjes, zoals een hoopje takken of tuinafval in de schaduw. Een rommelige tuin vinden ze fijn. In tuinen met veel verschillende planten, leven veel verschillende dieren. Niet alleen tuinplanten, maar ook planten die spontaan in de tuin opkomen zijn nuttig voor veel insecten.”
De krompootdoodgraver
Wanneer een dier doodgaat, ruimen andere dieren zijn lichaam op. De krompootdoodgraver is een kever die uitstekend ruikt. Hij weet daardoor precies waar dode dieren liggen, zoals een dode mol. Vaak begraaft hij samen met een aantal andere doodgravers zijn vangst onder de grond. Dit doen ze door de grond rondom het dode dier weg te graven. Zo kunnen ze zelfs een klein zoogdier begraven, zoals een mol. Het vrouwtje legt haar eieren in de buurt van het dode dier. Als de larven uitkomen kruipen ze ernaar toe om het op te eten.
De ruwe pissebed
Ook pissebedden zijn opruimers van dode natuur. De ruwe pissebed komt in veel tuinen voor en eet dode planten. Door zijn poep komen er meer voedingsstoffen in de grond, waardoor planten beter groeien. Alleen als er niet genoeg dode planten zijn, eet de pissebed ook levende planten, zoals aardbeien. Als dode planten blijven liggen, blijft de pissebed van de levende planten af.
Pissebedden zijn kreeftachtigen. Ze leven op het land, maar drogen snel uit. Daarom hebben ze vochtige, koele plekjes nodig om zich te verstoppen. Bijvoorbeeld bloempotten of hoopjes bladeren en takken.
De gewone regenworm
In de meeste tuinen leeft de gewone regenworm. Hij kruipt op en in de bodem en eet dode bladeren. Net als bij de doodgraver zorgt de poep van de regenworm voor meer voedingsstoffen in de grond. Ook graaft hij tunneltjes. Daardoor blijft de bodem luchtig. Wormen ademen met hun huid. Als ze uitdrogen stikken ze. Ze hebben dus een vochtige bodem nodig.
De mol
De vijand van de gewone regenworm komt ook veel in tuinen voor. De mol eet vooral regenwormen, maar ook andere dieren die in zijn gangen vallen, zoals slakken of jonge muizen. Hij is een uitstekende graver met zijn grote voorpoten en lange nagels. Je zult de mol niet snel zien in een tuin die bedekt is met stenen. Tijdens het graven van tunnels gooit hij overtollig zand omhoog: molshopen. Voor zijn nest gebruikt de mol gras, bladeren en mos.
Een bodem vol leven
Als je goed kijkt graven en kruipen er op en in de bodem nog veel meer bodemdieren rond. Bijvoorbeeld duizendpoten, spitsmuizen, mestkevers, kikkers en wantsen. Op dierenzoeker.nl lees je welke dieren je hebt gevonden.