“In het lab scheiden we de verschillende toxines met een machine. We kijken hoeveel soorten toxines er in het gif zitten; een cobra heeft er bijvoorbeeld 50 verschillende. Daarna kijken we per toxine wat het effect is op het lichaam. Sommige hebben effect op het zenuwstelsel, deze remmen bijvoorbeeld de hartslag. Andere beïnvloeden bijvoorbeeld de stolling van het bloed of maken onze weefsels kapot. Daar hebben we verschillende testen voor.”
Hoe werkt zo’n test?
“Ik kijk zelf vooral naar het effect van gif op cellen van het lichaam. We hebben in het lab platen waarop we menselijke cellen laten groeien. Deze cellen worden gedoneerd door mensen. Op die cellen druppelen we dan een beetje gif. Na vierentwintig uur kijken we wat er is gebeurd. Als de cellen in de stress zitten of dood zijn, heeft het gif effect. Cellen die gestrest zijn, zien er onder de microscoop kapot uit, ze zijn leeggelopen en gekrompen.”