Menno Schilthuizen

evolutiebioloog en onderzoeker
Lotte Vonk, 11 november 2020

Biologen laten met hun onderzoek zien hoe de natuur zich aanpast aan klimaatverandering. Menno Schilthuizen onderzoekt de veranderende kleur van slakkenhuisjes. Waardoor komt dat? Hoe onderzoek je dat? Menno neemt ons mee op expeditie.

 

Wat onderzoek je?

“Ik onderzoek hoe diersoorten veranderen door de tijd, oftewel evolutie. Op dit moment doe ik onderzoek naar landslakken, die je kent uit de tuin. Ze hebben huisjes met strepen en verschillende kleuren; geel, bruin, oranje, wit. De kleur van het huisje bepaalt voor een deel hoe warm de slak wordt die erin zit. De slakken met een donker gekleurd huisje warmen sneller op in de zon. Vergelijk het met een zwarte auto. Die voelt in de zon veel warmer aan dan een witte. Nu het steeds warmer wordt op aarde, zie je dat steeds meer landslakken een lichter gekleurd huisje krijgen. Zo kunnen ze beter overleven.”

 

Waar voer je je onderzoek uit?

“We bekijken slakken in de stad en op het platteland. Vijftig jaar geleden heeft een onderzoeker in Groningen informatie verzameld over de landslakken in dat gebied. Deze informatie heeft hij in de collectie van Naturalis opgeslagen. Wij zijn teruggegaan naar dat gebied en hebben de slakken van nu vergeleken met die van toen.

We hebben ook onderzoek gedaan in steden. De bewoners van de stad hielpen ons, dat heet ‘citizen science’. Ze stuurden foto’s van slakken in de tuin, op de straat of waar dan ook. Deze gegevens hebben wij vergeleken met de gegevens van buiten de stad. Toen kwamen we erachter dat de effecten van klimaatverandering op de kleur van het slakkenhuis in de stad groter zijn dan op het platteland. In de stad is het ook iets warmer dan op het platteland.”

Naturalis I Malgorzata Ozgo | Licentie: CC BY-NC-SA 4.0
Slakken uit de collectie van Naturalis, afkomstig van één van de plekken die Menno later is gaan onderzoeken.
Naturalis I Menno Schilthuizen | Licentie: CC BY-NC-SA 4.0
Diverse kleurvormen waarin de slak Cepaea nemoralis voorkomt (allemaal erfelijk bepaald).

Hoe gaat zo’n onderzoek in zijn werk?

“Tijdens veldwerk zijn we de hele dag slakken aan het zoeken, verzamelen, tellen, bekijken en vrijlaten. Daarna moeten die gegevens geanalyseerd worden; soms zit ik de hele dag met statistische software te klooien, om te kijken of de verschillen die ik zie echt wat betekenen.”

Heb jij wel eens een slak op je hand gehad? Welke herken je?

Waar werk je het liefst, buiten of binnen?

“Het is beide leuk. Ik vind het fijn om regelmatig buiten te zijn in het veld, maar ik vind het ook fijn om achter mijn bureau te zitten en alle gegevens te ordenen. Veel mensen denken dat de ontdekking buiten plaatsvindt, maar dat gebeurt meestal binnen, wanneer je alle gegevens bij elkaar hebt en er met gemak naar kunt kijken.“

Naturalis I Heike Kappes | Licentie: CC BY-NC-SA 4.0
Menno op zoek naar slakken in de duinen bij Santpoort.
Naturalis I Menno Schilthuizen | Licentie: CC BY-NC-SA 4.0
Menno met zijn biologieleraar Daan Vestergaard en klasgenoten, rond 1978.

Waarom ben je dit werk gaan doen?

“Toen ik op school zat had ik een heel goede biologieleraar. We gingen vaak naar natuurgebieden toe en dan vertelde hij ons over insecten, planten en vogels. Daardoor ben ik geïnteresseerd geraakt in biodiversiteit en evolutie, maar ik dacht toen dat je evolutie niet kon zien. Tijdens mijn studie werd mij duidelijk dat je evolutie wél kunt zien, omdat het soms heel snel kan gaan. Dat vind ik fascinerend. Sindsdien houd ik me daar mee bezig.”

Heb je tips voor kinderen die geïnteresseerd zijn in dit onderwerp?

“Leg een eigen verzameling aan van bijvoorbeeld schelpen, fossielen, stenen of planten. Het eerste wat ik doe is het indelen in soorten. Dat kun je zelf ook doen door jouw stenen of schelpen in te delen op kleur of grootte. Dat is een goede manier om de diversiteit voor jezelf zichtbaar te maken en door te hebben hoe leuk het is om je erin te verdiepen.”

Wat zou jij willen verzamelen?

Een eigen verzameling

Heb je vroeger zelf ook verzameld?

“Ja. Planten, botten, schedels, mineralen, fossielen, schelpen, insecten, en op een gegeven moment kevers. Ik ben vanaf mijn 14e fanatiek kevers gaan verzamelen. Ik heb 19000 kevers opgeprikt en gedetermineerd. Deze collectie heb ik overgedragen aan Naturalis. Voor mij was het heel leuk en leerzaam om te doen en het is een belangrijke aanleiding geweest om bioloog te worden.”

Is er nog iets wat je ooit hoopt te onderzoeken?

“Wat ik nog hoop te onderzoeken is iets waar ik veertig jaar geleden met mijn biologieleraar aan ben begonnen. We gingen toen regelmatig naar de duinen van Oostvoorne om kevers te onderzoeken. Het lijkt me leuk om terug te gaan naar mijn roots, om op dezelfde manier en op dezelfde plekken de kevers te bekijken, om te zien wat er veranderd is en waarom. Er is nu meer stikstof in de lucht, de temperatuur is gestegen, de bevolkingsdruk is veel hoger, er zijn meer honden in de duinen, en grote grazers. Ik denk dat deze veranderingen de keverfauna hebben veranderd, maar dat zou ik eerst moeten onderzoeken!”