Hoefdieren lopen op hun tenen. Aan het uiteinde van de teen zit een hoef, een vergrote en versterkte nagel. Deze beschermt de teen en bestaat voor een groot deel uit keratine, net als jouw nagels en de puntige klauwen van tijgers.
Eén of meer?
Bekijk je een aantal hoefdieren, dan valt al snel op dat niet al hun hoeven hetzelfde zijn. Paarden en zebra’s lopen op één teen en hebben dan ook maar één hoef aan elke poot. Omdat één een oneven getal is, heten deze dieren onevenhoevigen. Ook neushoorns, die drie hoeven aan een poot hebben, horen bij deze groep. Dieren als herten, runderen, gnoes en kamelen lopen op twee tenen. De dieren hebben dus ook twee hoeven per poot. Omdat twee een even getal is, heten deze dieren evenhoevigen. Veruit de meeste levende hoefdieren horen bij de evenhoevigen.
Bijhoeven
Veel evenhoevigen hebben ook nog twee bijhoeven aan de achterkant van hun poot. Deze bijhoeven zijn, net als de gewone hoeven, uiteinden van tenen. Deze dieren hebben dus eigenlijk nog vier tenen per poot. De bijhoeven zitten hoger op de poot en raken de grond meestal niet tijdens het lopen. Toch komen deze bijhoeven soms goed van pas. Ze geven een sneeuwgeit in de bergen bijvoorbeeld meer grip bij het afdalen. Varkens zakken dankzij hun bijhoeven minder snel weg in zachte of modderige grond.
Hoefdieren in het water
Waar komen al die verschillende hoefdieren vandaan? “De tweedeling tussen even- en onevenhoevigen bestaat al heel lang,” vertelt Lars van den Hoek Ostende, zoogdierenkenner bij Naturalis. “Zo'n vijftig miljoen jaar geleden leefden de oerhoefdieren of Condylarthra. Van daaruit ontstonden de twee grote groepen. En later zelfs heel andere dieren. Zo zijn de walvissen ontstaan uit een evenhoevige voorouder.”
Hoe zit dat? De vroege voorouders van walvissen, evenhoevigen dus, leefden oorspronkelijk op het land. Maar deze hoefdiervoorouders brachten steeds meer tijd in het water door en raakten meer en meer aan het leven in het water aangepast. Zo werd hun lichaam meer gestroomlijnd, verdwenen hun achterpoten in de loop van de tijd en ontwikkelden hun voorpoten zich tot vinnen. Je zou daarom kunnen zeggen dat er naast hoefdieren met één, twee, drie of vier hoeven per poot, zelfs hoefdieren zonder hoeven zijn!