Veel planten verdedigen zich met chemische wapens. Ze bevatten gifstoffen of smaken vies. Sommige van deze gifstoffen verminderen de eetlust van hun belagers zo sterk dat ze doodgaan van de honger. Zo produceren honingsklavers een bitter stofje dat coumarine heet. Eén zo’n plantje in het voer van schapen en ze raken hun eten niet meer aan. Andere stoffen kunnen zelfs dodelijk zijn, zoals de gifstoffen in de groene delen van aardappels. Sommige gifstoffen zijn voor mensen juist heel aantrekkelijk. Stoffen in keukenkruiden als tijm en munt schrikken ongedierte af, maar mensen zijn er juist gek op. Wij gebruiken ze om onze maaltijd lekkerder te maken.
Hoe meer, hoe beter
Misschien wel de belangrijkste tactiek is die van de grote aantallen. Veel plantensoorten, waaronder veel 'onkruiden', krijgen in één seizoen zoveel nakomelingen dat het niet erg is als er een heleboel worden opgegeten. Ze krijgen veel nakomelingen door een grote zaadproductie, door op veel plekken te groeien of door zich te vermeerderen met ondergrondse uitlopers. Het duidelijkste voorbeeld hiervan zijn grassoorten die op weidegronden leven. Ook een grote verspreiding is een goede tactiek. Sommige planten staan goed verspreid over een groot gebied. Zo ontkomen altijd wel een paar planten aan dieren die ze opeten.
Ongezond of slecht verpakt
Wij mensen zetten onszelf nog wel eens op dieet door het eten van weinig voedzame dingen. Dieren zullen niet gauw energie steken in het eten van moeilijk verteerbare planten met een lage voedingswaarde. Sommige planten zijn zo weinig voedzaam, dat veel dieren ze laten staan. Daarnaast bederft de verpakking van de plant soms de eetlust. Dieren mijden vaak planten met stekels of vervelende haren.
Gebruik maken van hulptroepen
Er bestaan planten die om hulp roepen. Zo is ontdekt dat sommige planten die worden aangevreten, stoffen aanmaken die vijanden van de planteneters aantrekken. Bijvoorbeeld sluipwespen die eitjes leggen in plantenetende insecten. Zij doden de planteneters, waardoor de plant overleeft. Zo’n samenwerking tussen twee soorten noemen we ‘symbiose’. Zowel de sluipwesp als de plant heeft namelijk een voordeel van deze samenwerking. De plant vertelt de sluipwesp waar die zijn eitjes kan leggen en de sluipwesp beschermt de plant tegen vijanden.