Zoals de naam al verraadt, zijn zeeschorpioenen verre neven van schorpioenen en andere spinachtigen. Maar terwijl moderne schorpioenen acht poten hebben, hadden zeeschorpioenen er tien. Wetenschappers denken daarom dat degenkrabben de nauwste levende verwanten zijn van zeeschorpioenen. Degenkrabben hebben ook tien poten en leven in zee. Tegenwoordig leeft er nog maar één soort degenkrab, die er al honderden miljoenen jaren nagenoeg hetzelfde uitziet.
Zeeschorpioenen waren echte waterdieren. Maar er zijn ook sporen gevonden van zeeschorpioenen die op het land liepen. Daarmee zijn ze een paar van de eerste dieren die uit het water kropen. Misschien legden ze daar wel hun eitjes, net als een degenkrab!
Diverse groep
Wetenschappers hebben veel verschillende zeeschorpioenen gevonden. Sommigen werden niet groter dan je hand. Maar er waren ook joekels zoals Jaekelopterus. Dat was een monster van 2,5 meter lang! Aan zijn achterste poten had Jaekelopterus een soort roeispanen, waarmee hij zich snel door het water kon bewegen. Als hij een prooi achterna zat, kon hij die grijpen met zijn grote, haakvormige klauwen. Dat maakte hem een van de gevaarlijkste roofdieren van zijn tijd. Voor de eerste vissen, maar ook voor andere zeeschorpioenen.
Er waren ook zeeschorpioenen zonder peddels, die over de zeebodem heen liepen en daar hun eten zochten. Wetenschappers hebben ook zulke zeeschorpioenen gevonden op plekken waar vroeger rivieren of meren waren. Daar hadden ze geen concurrentie van de roofdieren in zee, waaronder hun zwemmende verwanten.
Nieuwe spelers
De grote zeeschorpioenen met peddels zoals Jaekelopterus waren lange tijd de grootste zeeroofdieren. Maar in het Devoon, zo’n 400 miljoen jaar geleden, verdwenen ze bijna allemaal. Hoe komt dat?
Het einde van deze zeeschorpioenen is misschien wel te danken aan vissen. Deze werden na verloop van tijd steeds groter en steeds betere jagers. Door hun stevige pantser waren de zeeschorpioenen waarschijnlijk veel minder beweeglijk dan vissen. De snellere vissen vingen misschien wel de prooien die eerst werden gegeten door de zeeschorpioenen. Hierdoor bleef er te weinig eten over voor de zwemmende zeeschorpioenen. Dat zou kunnen verklaren waarom ze uitstierven.
Maar niet alle zeeschorpioenen verdwenen hierdoor. Na het Devoon vinden we nog wel zeeschorpioenen zonder peddels die in rivieren leefden. Deze dieren jaagden op andere prooien dan de roofvissen in zee, dus hoefden ze hun eten daarmee niet te delen. Hierdoor hebben deze zeeschorpioenen het nog volgehouden tot het einde van het Perm, zo’n 251 miljoen jaar geleden.