Collectiebeheerder Oscar Vorst is verantwoordelijk voor alle kevers in Naturalis. Grotere kevers (> 1 cm) worden net als andere insecten aan een speciale insectenspeld geprikt. Kleinere soorten worden vaak op kartonnetjes geplakt, zodat ze niet beschadigen door de speld. Die kartonnetjes worden dan weer aan een speld geprikt. Wanneer Oscar bijvoorbeeld tien lieveheersbeestjes heeft, plakt hij ze allemaal op een eigen kartonnetje. De meeste worden op hun buik geplakt, maar omdat er ook belangrijke kenmerken aan de onderkant zitten plakt hij er ook een paar op de rug. Zo worden de lieveheersbeestjes goed bewaard en zijn ze nog steeds van alle kanten te bekijken. Handig hè?
Insecten bewaren
Om onderzoek aan insecten te kunnen doen is het belangrijk dat insecten goed bewaard worden. Dit gebeurt op verschillende manieren. De meeste exemplaren worden ‘droog’ bewaard: aan spelden geprikt in lades of ongeprepareerd in envelopjes. Daarnaast wordt een deel van de collectie ‘nat’ bewaard in buisjes en potten met alcohol. Van heel kleine insecten worden microscopische preparaten gemaakt.
Bij het prepareren van bijvoorbeeld bijen en wespen zorgt collectiebeheerder Frederique Bakker ervoor dat de kop duidelijk te zien is, dat de pootjes niet aan elkaar kleven en dat er minstens één voor- of achtervleugeltje zichtbaar is. Door insecten goed te beschermen tegen licht, vocht en vraat door museumkevers kunnen ze honderden jaren bewaard worden. Hieronder lees je hoe dat werkt.
Lades
Wanneer een nieuw insect in een lade bewaard moet worden, wordt hij eerst zacht gemaakt. De eerste speld gaat door de borst, de overige speldjes zijn bedoeld om vleugeltjes en pootjes uit elkaar te houden tot het insect droog is. Vlinders worden op zogeheten spanplankjes geplaatst waardoor de vleugels mooi gespreid worden. Met de borstspeld wordt het insect dan in een lade geprikt. Dan snel de deksel erop en bewaren maar. De deksel zorgt ervoor dat de insecten niet worden opgegeten door beestjes.
Glasplaatjes
Insecten die kleiner zijn dan een millimeter worden in een druppeltje van een speciale vloeistof (een soort hars) op een glaasje gebracht en afgedekt met een dekglaasje. Dit gebeurt ook met onderdelen van insecten zoals hun genitaliën. Na enige tijd wordt de hars hard en is het insect veilig ‘ingesloten’ in een microscooppreparaat. Deze glasplaat-insectjes kunnen dan met behulp van een microscoop worden bestudeerd.
Envelopjes
Kleine papieren envelopjes, die papillotten heten, worden al sinds honderden jaren gebruikt om vlinders in op te bergen. De platte enveloppen kunnen met honderden bij elkaar in een lade. Op die manier bewaart Naturalis maar liefst 600.000 vlinders.
Glazen potjes
In alcohol blijven insecten niet alleen heel lang goed bewaard, het scheelt ook nog eens heel veel ruimte. Eén pot kan namelijk heel veel insecten bevatten. Daarnaast kunnen onderzoekers deze insecten goed gebruiken voor DNA-onderzoek, want het insect blijft goed dankzij de alcohol.
Frederique vertelt: “Wanneer ik heel veel mieren uit hetzelfde nest ontvang bewaar ik daar altijd een deel van in alcohol. Het andere deel bewaar ik in lades”. Op die manier bespaart ze veel ruimte, want in een pot alcohol kunnen gemakkelijk duizenden mieren bewaard worden.