Abrine is een van de sterkste gifstoffen op aarde. Een enkele druppel zorgt bij mensen voor overgeven, maagkrampen en uiteindelijk het uitschakelen van organen, met de dood als gevolg. Tinde van Andel is Ethnobotanicus bij Naturalis. Zij onderzoekt hoe en wanneer mensen ontdekten welke planten giftig zijn en hoe ze daarover vertellen. Ze wil ook weten hoe mensen vroeger planten gebruikten in hun dagelijkse leven. Zo gebruikte men paternosterboontjes in spirituele rituelen, als verdediging tegen kwade geesten of om mensen te vergiftigen. Tinde’s onderzoek leert ons over het gebruik van planten in andere culturen en wellicht hebben wij daar in onze cultuur ook iets aan.
Niet heilig, maar levensgevaarlijk
Het paternosterboontje lijkt misschien op een boontje, maar dat is het niet. Het is een zaad van de Abrusplant. Aan deze plant groeit een peul met een aantal paternosterboontjes er in. De plant groeit in (sub)tropisch Azië, Afrika en Amerika. Het paternosterboontje is zelfs het verre neefje van de Hollandse doperwt! Met zijn felrode kleur ziet het paternosterboontje er mooi uit. Er worden vaak kettingen van geregen, maar dat is niet zonder gevaar. De ronde zaadjes hebben een felrode kleur met een zwart puntje en dat is niet voor niets. Het paternosterboontje bevat namelijk het extreem sterke gif 'abrine' ter bescherming van het zaad.
Na-aper
Vogels hebben een oogje op een knallende kleurcombinatie: knalrood-zwarte vruchten trekken hun aandacht. Vruchten van planten waar Naturalis onderzoeker Peter van Welzen onderzoek naar doet hebben ook zo’n kleurcombinatie. “Meestal hebben deze planten vruchten die openspringen. De vrucht of een vlezige laag om het zaad is dan rood en het zaad zwart of heel donkerbruin. De zaden zijn hard en worden opgegeten en uitgepoept, maar de vogel heeft dan de vlezige laag als voedsel”, aldus Peter.
Het paternosterboontje heeft geen vruchtvlees om vogels te verleiden, maar wel de zwart-rode kleur net als veel vruchten met wel voedsel. Het paternosterboontje is dus een na-aper! Dat noemen we mimicry. Het paternosterboontje heeft zijn redenen: de buitenste laag van het zaad is hard. De maagsappen van de vogel breken de buitenste laag deels af, maar niet zo veel dat het gif vrij komt. De vogel wordt dus niet ziek. Wanneer het zaad wordt uitgepoept, is het makkelijker voor het jonge plantje om door de zaadhuid heen te komen en te ontkiemen. De vogel grijpt helaas naast een lekker hapje.
Levensreddend gif?
Hoewel het paternosterboontje extreem gevaarlijk gif heeft, kunnen we er ook iets goed mee doen. Wetenschappers doen veel onderzoek naar het gif. Het gif dringt namelijk heel goed binnen in het lichaam. Onderzoekers vragen zich daarom af of het gif ook goed doordringt in kankercellen om deze onschadelijk te maken. Dat laatste is tot nu toe nog geen medicijn gelukt. Dus hoewel dit zaad je dood kan betekenen, kan het misschien ook levens redden. Wat zit er veel in zo’n klein zaadje!