Groepen chimpansees hebben zo hun eigen manieren om mieren uit gaten en mierennesten te verzamelen.
Chimpansees eten met stokjes
Chimpansees gebruiken stokken om mieren te verzamelen. Ze steken de stok in een mierennest, waarna de mieren de stok oplopen. Verschillende groepen chimpansees gebruiken de stokken vaak net op een andere manier. In één groep steken de mensapen de stokken vol mieren bijvoorbeeld meteen in hun mond. In een andere groep gebruiken de mensapen eerst hun vrije hand om de mieren in één beweging van de stok te verzamelen, om de mieren vervolgens van die hand te eten.
Is dat dan een traditie?
Dieren die in een bepaalde groep leven, doen soms dus iets op een andere manier dan hun soortgenoten die in andere groepen leven. Het is niet altijd duidelijk waarom die ene groep dieren het zo anders doet dan de rest. Zo is het ook bij chimpansees: wetenschappers kunnen geen reden vinden waarom de verschillende groepen hun stokken anders gebruiken. Wel ontdekten onderzoekers dat chimpansees na-apers zijn: ze kijken bij hun groepsgenoten af hoe die aan hun voedsel komen. Dat verklaart waarom dieren in een bepaalde groep iets op dezelfde manier doen.
Als één groep dieren zich zonder duidelijke oorzaak anders gedraagt dan andere groepen dieren van dezelfde soort, dan noemen biologen dat een traditie. Bij een traditie nemen dieren binnen een groep het gedrag van elkaar over. Verschillende groepen chimpansees die hun stokken net op een andere manier gebruiken, hebben dus verschillende voedselverzameltradities!
Tuimelaars beschermen hun gevoelige neusjes
Wetenschappers ontdekten dat ook andere dieren, zoals dolfijnen en vissen, tradities hebben. Zo gebruiken sommige tuimelaars in een baai in Australië sponzen om hun snuit te beschermen tijdens het zoeken naar voedsel op de bodem. De dolfijnen leren dit gedrag van hun moeder. Er is geen andere plek ter wereld, waar tuimelaars hetzelfde gedrag vertonen. Daarom denken onderzoekers dat het sponsgebruik een traditie is.
Hoe ontstaat een traditie?
Wetenschappers vroegen zich af of ze dieren tradities konden aanleren. Ze testten dit met koolmezen. Ze maakten een puzzeldoosje voor de vogels, waarin ze levende meelwormen deden. Koolmezen konden deze lekkere snack op twee manieren bemachtigen: door het deurtje van het doosje naar links te schuiven, of door het deurtje naar rechts te schuiven.
De onderzoekers vingen koolmezen en trainden die. Ze leerden sommige vogels aan om het deurtje naar links te schuiven, en anderen om het deurtje naar rechts te schuiven. Vervolgens lieten de onderzoekers de getrainde koolmezen weer vrij op plekken waar ze puzzeldoosjes hadden neergezet. Daar hielden de onderzoekers bij of en hoe koolmezen de doosjes openden. Ze ontdekten iets opvallends: daar waar de losgelaten koolmezen getraind waren om het deurtje naar links te openen, deden bijna alle koolmezen in het gebied het deurtje naar links open. Op de plekken waar de vrijgelaten koolmezen aangeleerd was het deurtje naar rechts te schuiven, openden bijna alle koolmezen in het gebied het deurtje naar rechts. De koolmezen keken dus bij elkaar af hoe ze bij hun lievelingssnack konden komen. Zo ontstonden er twee tradities: een linksschuivende en een rechtsschuivende!
Blijft de traditie?
De onderzoekers vroegen zich af of de nieuwe gewoontes tijdelijk waren of lang zouden aanhouden. Hiervoor plaatsten ze een jaar later weer puzzeldoosjes op dezelfde plekken. Daar waar een jaar eerder koolmezen waren vrijgelaten die het deurtje naar links opende, schoven de meeste vogels het deurtje nog steeds naar links. De traditie bestond dus nog steeds!