Aan zijn ledematen zie je hoe goed de orang-oetan is aangepast aan het leven in bomen. Zijn armen en benen zijn lang en beweeglijk. Slingerend van tak naar tak, grijpt hij foutloos met zijn sterke armen naar houvast. Met zowel zijn handen als voeten omklemt hij de takken. Hoog in de bomen is de orang-oetan veilig voor roofdieren. Bij uitzondering waagt hij zich op de grond. Bijvoorbeeld om een boomloos stuk te overbruggen, of wanneer er iets lekkers is te vinden. Ook slapen doet de orang-oetan in een boom. Elke dag bouwt hij een nest van bladeren en takken. Het liefst in een grote boom met voedsel in de buurt.
Niet graag nat
Toch is niet alles aan de orang-oetan perfect afgestemd op het tropisch regenwoud. Zo houdt hij niet van regen. Bij een flinke plensbui maakt het dier van grote bladeren een paraplu. Zo blijft zijn langharige vacht droog. Niet raar, vindt Matthijs Graner van Naturalis. De bioloog werkte met orang-oetans in Borneo. “Zelf houd ik er ook niet van om doorweekt te worden, maar in Borneo zijn de regenbuien dan ook veel heftiger dan in Nederland. Met name de jongen moeten aan nattigheid wennen. Wanneer het regent, slaan ze soms uit frustratie tegen de bomen. Ze zijn gewoon boos op de regen.”
Borneo en Sumatra
Het meest bekend zijn de Borneose en de Sumatraanse orang-oetan. Ze zijn genoemd naar het Aziatische eiland waar ze voorkomen. Op het eerste gezicht lijken de roodharige mensapen als twee druppels water op elkaar. Maar door goed te kijken, zie je de verschillen. Bij dominante mannetjes van de Borneose orang-oetan is het gezicht ronder dan bij de Sumatraanse soort, en vaak omzoomd met grotere wangflappen. Daarentegen is de baard bij de Sumatraanse orang-oetan opvallender. Zelfs de vrouwtjes dragen een baard! De vachtkleur van de Borneose orang-oetan is donkerder dan van de Sumatraanse soort. Beide soorten leven solitair, terwijl andere mensapen in groepen leven.
Onmisbaar voor het regenwoud
Het hoofdmenu van de orang-oetan bestaat uit fruit. Hij lust bijvoorbeeld graag lychees, mango’s en vijgen. Door zaden weg te gooien of uit te poepen, speelt het dier een onmisbare rol in het regenwoud. Zonder hem zouden vruchtdragende bomen minder goed hun zaden verspreiden. Andersom is het regenwoud ook onmisbaar voor de orang-oetan. Het is zijn thuis. Met boomkap, aanleg van palmolieplantages en de illegale handel in de dieren, zorgt de mens ervoor dat de leefomgeving van de orang-oetan sterk afneemt. Dat betekent ook minder orang-oetans: in de afgelopen eeuw is hun aantal met maar liefst 80 procent afgenomen. Wat kunnen we doen om die ontwikkeling te stoppen? Matthijs: “veel winst valt te behalen uit educatie. Als mensen – zowel hier als in Azië – beter begrijpen hoe belangrijk deze en andere bedreigde soorten zijn, kunnen mens en dier beter samenleven.”