De kapokboom is een woonwereld voor andere organismen. Honderden soorten planten, dieren, schimmels en micro-organismen leven met hem samen. Ze zitten op, rond, onder en zelfs ín de stam, de takken en de wortels. Je kunt de kapokboom zien als een drukke stad vol fijne leefplekjes: Kapokboomstad.
Wie leeft er in Kapokboomstad?
Onderaan de stam vind je termietenheuvels. Deze ijverige insecten bouwen hun kolonie in de beschutting van de plankwortels die de boom stevig verankeren in de bosgrond. Op de takken groeien planten, zoals varens en bromelia’s. Ze houden zich met hun wortels vast aan de boom. Een handige manier om het zonlicht te bereiken. Bromeliabladeren vormen kelken die regenwater opvangen. Er leven kikkervisjes in en larven van libellen en muggen. Apen gebruiken de takken als snelwegen om naar eten te zoeken dat overal in de boom is te vinden. Tegelijk brullen ze luid naar andere apen die ver weg in een andere boom hetzelfde doen. Takken en bladeren van de kapokboom geven beschutting aan vogels. Ze kunnen er uitrusten of een nest bouwen. De harpij-arend doet dat helemaal in de top. Wat een uitzicht! Ook bijen nestelen in de boom. Ze hangen hun nesten aan takken of bouwen ze in holtes in de stam.
Superboom
Als de boom bloeit, kom je vleermuizen tegen. ‘s Nachts drinken ze zoete nectar uit de bloemen. Tegelijkertijd bestuiven ze de bloemen. Die groeien dan uit tot vruchten. Vruchten van de kapokboom zien eruit als komkommers. Maar ze zijn niet geschikt voor je salade. Kapokvruchten zijn namelijk gevuld met vezelig pluis. Zwaluwen bouwen graag hun nesten met dit zijdezachte pluis. Dan zijn er nog de schimmels; met hun draden dringen ze takken en wortels binnen om voedingstoffen te gebruiken of te ruilen met de kapokboom. Waar je ook kijkt, je stuit in de kapokboom overal op geuren, kleuren, geluiden en beweging. Wat een superboom.
Kankantri, de heilige boom
Ook veel mensen in Suriname kunnen niet zonder de kapokboom. Inheemsen wonen al duizenden jaren met hem samen. Voor hen zijn het heilige bomen. Ook Marrons (ontsnapte tot slaaf gemaakten) vereren de kapokboom. Zij noemen hem kankantri, van het Engelse cotton tree. Mensen in Suriname kappen de boom liever niet. Want de boom verbindt met zijn lengte hemel en aarde en er zouden geesten in wonen. Daarom zorgen ze goed voor kapokbomen bij in hun buurt. Dat willen toch alle bomen?