In dit filmpje zie je een vliegenzwam groeien en sterven. Zie je hoe er na zijn dood andere schimmels op groeien?
Wat zijn schimmels?
Schimmels zijn anders dan planten en dieren en vormen dus een aparte groep in de natuur. Dit komt doordat de bouwstenen waaruit ze bestaan, de cellen anders zijn opgebouwd. Schimmelcellen hebben net als plantencellen een stevige celwand. Maar anders dan planten, hebben schimmelcellen geen bladgroenkorrels. Ze halen hun energie niet uit de zon zoals planten. Veel schimmels halen hun voedsel uit dode planten of dieren. Daarom staan schimmels bekend als de opruimers van de natuur. Dat is maar goed ook, anders zouden alle dode dingen zich blijven opstapelen.
Piepkleine eencelligen
Er bestaan eencellige en meercellige schimmels. Een eencellige schimmel is zo klein dat hij niet met het blote oog zichtbaar is. Gist is hier een voorbeeld van. Deze schimmel gebruikt men om brood en bier te maken. Omdat een eencellige maar uit één cel bestaat tegenover een meercellige die er veel meer heeft, is het een vrij eenvoudig wezen.
Ingewikkelde meercelligen
Een voorbeeld van een meercellige schimmel is een paddenstoel. Een paddenstoel bestaat uit verschillende soorten cellen die verschillende taken uitvoeren. Het netwerk van schimmeldraden onder de paddenstoel kan meters ver uitstrekken. De draden groeien naar plekken toe waar veel voedsel is en nemen het daar op. Het grootste deel van de schimmel leeft dus onder de grond. In een warme, vochtige grond zal een schimmel een vruchtlichaam vormen: de paddenstoel.
Waar leven schimmels?
De meeste schimmels houden van donkere, vochtige plekken. Jorinde Nuytinck, wetenschapper en schimmelexpert bij Naturalis, legt uit: “Schimmels zijn gevoelig voor uitdroging. Donkere plekken blijven langer vochtig, dus vind je daar vaker schimmels.” Schimmels hebben ook hun voorkeuren. De een groeit goed op bomen en de ander vindt het fijn tussen je tenen. Je zult dus geen uitbraak van voetschimmel vinden op je brood.